Ontslag op staande voet is het zwaarste middel uit het ontslagrecht. Dat
betekent ook dat de rechter aan de rechtsgeldigheid van een ontslag op
staande voet de hoogste voorwaarden stelt. Dat een ontslag op staande
voet daardoor niet zo gemakkelijk te realiseren valt, moest een
restaurant ervaren die zijn kok er op had betrapt op te werken in een
ander restaurant, terwijl hij zich ziek gemeld had.
Wat was er aan de hand?
Een restaurant heeft op augustus 2007 een kok in dienst genomen voor de
duur van een jaar. Op zaterdagmorgen 10 november 2007 meldt hij zich
ziek. Op zaterdagavond stellen de twee eigenaren van het restaurant vast
dat de kok in witte kokskleding met een mes aan het werk is in de
keuken van een ander restaurant. De bedrijfsleider van dat andere
restaurant staat echter niet toe dat de beide eigenaren de keuken in
gaan. Later wacht één van de eigenaren de kok daarom thuis op. Als de
eigenaar de kok belt, stelt hij thuis te zijn, maar de kok komt pas
later thuis aan. Dan wordt hij door de eigenaar geconfronteerd met de
vastgestelde feiten en op staande voet ontslagen. Dat ontslag wordt
bevestigd in een brief van 12 november 2007. De werknemer vecht het
ontslag bij de kantonrechter aan, maar zijn loonvordering wordt door de
kantonrechter afgewezen. Dan gaat de werknemer in hoger beroep bij het
gerechtshof.
Hoe oordeelt het gerechtshof?
Het gerechtshof oordeelt allereerst dat de werkgever niet aan het
ontslag op staande voet ten grondslag kan leggen dat de kok op vrijdag
26 oktober 2007 ook al tijdens ziekte bij nog weer een ander restaurant
gewerkt had. Bij de beoordeling van de dringende reden voor een ontslag
op staande voet mag rekening worden gehouden met eerdere gedragingen van
de werknemer, maar alleen als de werknemer bij het mededelen van de
dringende reden duidelijk was dat die eerdere gedragingen mede bepalend
waren voor het ontslag op staande voet, hetzij omdat dat was
medegedeeld, hetzij omdat dat aan de werknemer duidelijk moest zijn. Aan
die voorwaarde is niet voldaan. Vervolgens moet dan beoordeeld worden
of het werken in het andere restaurant op 10 november 2007 bewezen is,
want partijen zijn het er wel over eens dat het verrichten van
werkzaamheden tijdens ziekte een ontslag op staande voet rechtvaardigt.
Omdat er nog maar één getuigenverklaring van de beide mede-eigenaren bij
de processtukken zit, wordt de werkgever in de gelegenheid gesteld om
te bewijzen dat de werknemer op 10 november 2007 in het andere
restaurant heeft gewerkt. Daartoe kan de tweede mede-eigenaar alsnog als
getuige een verklaring afleggen.
Gerechtshof Arnhem 9 augustus 2011, www.rechtspraak.nl, LJN: BR5918
Dat de werknemer ook nog op een andere dag tijdens ziekte in een
ander restaurant had ge-werkt, zal waarschijnlijk pas na het geven van
ontslag op staande voet aan de werkgever dui-delijk zijn geworden. Dat
kan dan echter niet meer aan het reeds gegeven ontslag ten grond-slag
worden gelegd, hoe relevant het op zichzelf ook zou kunnen zijn.
mr. J.P.M. (Joop) van Zijl.