De VVD en PvdA willen de werking van de arbeidsmarkt
verbeteren door oudere werknemers meer kans op een baan te bieden, flexwerkers
betere bescherming te bieden en de doorstroming van de ene baan naar de andere sneller
te laten verlopen, waardoor zo kort mogelijk een beroep op een uitkering
behoeft te worden gedaan. Daarom streven zij naar een herziening van het
ontslagrecht en een "modernisering" van de Werkloosheidswet (WW).
Concreet zijn in het regeerakkoord de volgende maatregelen
afgesproken:
Ontslag wegens bedrijfseconomische redenen
De bestaande toetsingscriteria blijven gehandhaafd. Bij CAO
kan worden afgeweken van het afspiegelingsbeginsel.
Ontslagroute
Voor ontslag blijft een voorafgaande procedure bij het UWV vereist,
niet meer in de vorm van de aanvraag van een ontslagvergunning maar in de vorm
van de aanvraag van een advies. De mogelijkheid om bij de kantonrechter
ontbinding van de arbeidsovereenkomst te vragen, wordt beperkt tot gevallen
waarin sprake is van een opzegverbod of waarbij tussentijdse ontbinding van de
arbeidsovereenkomst moet plaatsvinden zonder dat de arbeidsovereenkomst daartoe
de mogelijkheid biedt. De normale behandeltermijn van de aanvraag bij het UWV
moet worden teruggebracht van zes weken nu (aanvraag ontslagvergunning) naar
vier weken straks (aanvraag advies). Bij CAO kan een andere procedure worden
afgesproken die dan in de plaats komt van de procedure bij het UWV.
Ontslagvergoeding
Nadat het UWV advies heeft gegeven over het voorgenomen
ontslag kan de werknemer zich tot de kantonrechter wenden met het verzoek om
een ontslagvergoeding toe te kennen. De kantonrechter toetst het ontslag dan
aan dezelfde criteria als het UWV heeft gedaan bij de aanvraag van het advies.
Het advies van het UWV is voor de rechter zwaarwegend. De rechter kan een
ontslagvergoeding toekennen als het ontslag onterecht is of als het ontslag in
hoofdzaak aan de werkgever te wijten is. Deze ontslagvergoeding bedraagt
maximaal een half maandsalaris per dienstjaar en maximaal € 75.000. Tegen de
beslissing van de rechter over de ontslagvergoeding kan geen hoger beroep
worden ingesteld.
Als het UWV negatief adviseert over het ontslag en de
werkgever toch overgaat tot ontslag, kan de rechter dat ontslag ongedaan maken.
Bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen zullen
werkgevers een vergoeding (transitiebudget) moeten betalen die door de
werknemer alleen gebruikt kan worden voor scholing (en begeleiding naar ander
werk?). Die vergoeding hoeft niet te worden betaald als de werkgever in een zo
slechte financiële situatie verkeert dat hij daardoor failliet zou gaan. Ook
bij onvrijwillig ontslag en het niet verlengen van een tijdelijk contract van
een jaar moet de werkgever een transitiebudget betalen als vergoeding voor
scholing. Dit transitiebudget bedraagt een kwart maandsalaris per dienstjaar en
maximaal vier maandsalarissen.
WW-uitkering
De duur van de WW-uitkering (nu maximaal 38 maanden) wordt
beperkt tot maximaal 24 maanden. In de eerste 12 maanden is sprake van een
loongerelateerde uitkering. In de laatste 12 maanden is de uitkering
gerelateerd aan het wettelijk minimumloon. De duur van de WW-uitkering is
afhankelijk van het arbeidsverleden: in de eerste tien jaar wordt per gewerkt
jaar één maand WW-uitkering opgebouwd en daarna een halve maand per gewerkt
jaar. Reeds opgebouwd arbeidsverleden wordt gerespecteerd tot een maximum van
24 maanden.
Werknemers die ten tijde van het ontslag ouder dan 55 jaar
zijn kunnen aanspraak maken op de inkomensvoorziening voor oudere werklozen
(IOW), waarbij een uitkering wordt verstrekt op basis van het minimumloon
zonder dat gekeken wordt naar het vermogen van de werknemer of naar het inkomen
van de partner van de werknemer. Deze werknemers krijgen een
sollicitatieplicht.
De WW-premie wordt verhoogd. Bezien wordt of het mogelijk is
om de WW-premie te laten differentiëren op basis van "goed werkgeverschap".
Flexibele arbeid
Op dit punt worden nog geen concrete maatregelen
voorgesteld, maar wel wordt vermeld dat initiatieven zullen worden genomen om
een betere balans te krijgen tussen flexibele en vaste arbeid. Ook wil de
regering dat lagere loonschalen worden overeengekomen, zodat flexwerkers aan de
onderkant van de arbeidsmarkt weer gewoon in dienst kunnen worden genomen. Tenslotte
is vermeld dat de wettelijke bescherming van flexwerkers moet worden verbeterd
waarbij als onderwerp genoemd worden: de ketenregeling (verlengen van
arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd) en het concurrentiebeding.
Quotumverplichting arbeidsgehandicapten
Werkgevers met tenminste 25 werknemers worden verplicht om
tenminste 5% arbeidsgehandicapten in dienst te hebben, op straffe van een boete
van € 5.000 per arbeidsplaats. Die verplichting zal in zes jaar tijd
geleidelijk worden opgebouwd.
De VVD en PvdA streven ernaar om over de bovenstaande
plannen afspraken te maken met de sociale partners. Dat zou betekenen dat van
de bovengenoemde plannen nog kan worden afgeweken op basis van de wensen van de
sociale partners.
Regeerakkoord VVD-PvdA "Bruggen slaan" 29 oktober 2012