Aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters
van 30 oktober 2008, publicatie van de Raad voor de Rechtspraak op www.rechtspraak.nl
van 26 november 2008
De Kring van Kantonrechters heeft zijn Aanbeveling gewijzigd
waarin de zogenaamde "kantonrechtersformule” is opgenomen. De
kantonrechtersformule bepaalt de hoogte van de ontslagvergoeding die aan een
werknemer wordt toegekend als de kantonrechter de arbeidsovereenkomst van een
werknemer ontbindt. De nieuwe Aanbeveling geldt voor verzoekschriften die op of
na 1 januari 2009 worden ingediend.
Ieder der partijen bij een arbeidsovereenkomst heeft de
bevoegdheid de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden,
wegens veranderde omstandigheden of wegens dringende redenen. In het eerste
geval geeft de wet de kantonrechter de bevoegdheid om in geval van ontbinding
van de arbeidsovereenkomst wegens veranderde omstandigheden aan de wederpartij
een vergoeding toe te kennen, als dat de kantonrechter met het oog op de omstandigheden
van het geval billijk voorkomt.
In 1996 heeft de Kring van Kantonrechters een aanbeveling
opgesteld waarin werd aangegeven hoe de kantonrechters zouden omgaan met de
bevoegdheid tot toekenning van een vergoeding. Dat gebeurde na grote kritiek
vóór die tijd over de grote verschillen in uitkomsten bij verschillende
kantongerechten en zelfs bij verschillende kantonrechters. Omdat van een beschikking
tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst in normale gevallen geen hoger
beroep mogelijk is (de procedure is bedoeld om snel en definitief een einde te
maken aan een arbeidsovereenkomst) was het niet mogelijk langs de weg van hoger
beroep en cassatie meer eenheid te brengen in de toepassing van de bevoegdheid
tot vaststelling van een ontslagvergoeding. De kantonrechters hebben destijds
onder elkaar afgesproken dat de ontslagvergoeding door de kantonrechters
voortaan zou worden berekend aan de hand van de formule "A x B x C”. Daarbij
staat "A” voor de "anciënniteit”, ofwel het gewogen aantal dienstjaren. De
dienstjaren tussen de 40 en 50 telden daarbij 1,5 keer mee en de dienstjaren na
50 twee keer. "B” stond daarbij voor de vaste maandbeloning, dus het vaste
salaris, de vakantietoeslag en een evenredig deel van de dertiende maand, maar
geen auto van de zaak of pensioenpremie en provisie, bonus of tantième alleen
als het een vast bestanddeel uitmaakt van de beloning. "C” stond daarbij voor
de correctiefactor die de kantonrechter toepast op het uitgangspunt van de
gewogen dienstjaren maal de vaste maandbeloning, afhankelijk van de vraag of de
reden voor het ontslag in overwegende mate in de risicosfeer van de ene dan wel
de andere partij ligt of de reden voor het ontslag in overwegende mate aan de
ene dan wel de andere partij is te wijten. Als uitgangspunt (dus in "neutrale”
gevallen) is de correctiefactor "1”. Al hetgeen volgens partijen meer of minder
zou moeten worden betaald moet door hen bij de kantonrechter worden bepleit. De
correctiefactor geeft de kantonrechter de nodige vrijheid om in elk geval te
beslissen zoals zij of hij billijk acht. De werking er van is ook nooit zo
strikt geweest dat kantonrechters er helemaal niet van zouden kunnen afwijken
en in de praktijk kwam dat ook wel voor in gevallen waarin de uitkomst anders
onbillijk zou zijn.
De kantonrechtersformule is in 2001 op een aantal punten
verduidelijkt, maar voor het overige ongewijzigd gebleven. In een persbericht
heeft de Kring van Kantonrechters nu aangegeven dat de Aanbeveling per 1
januari 2009 op een aantal punten wordt gewijzigd.
Het meest in het oog springend is de wijziging van de weging
van het aantal dienstjaren. Voortaan zullen de dienstjaren tot 35 jaar voor 0,5
meetellen, die tussen de 35 en 45 jaar één keer, die tussen de 45 en 55
jaar anderhalf keer en die vanaf 55 jaar
twee keer. Daardoor krijgen jongeren een lagere ontslagvergoeding, hetgeen de
kantonrechters billijk achten vanwege hun betere arbeidsmarktpositie. Maar een
ander gevolg is dat ook voor oudere werknemers de totale ontslagvergoeding
omlaag gaat omdat het totale aantal gewogen dienstjaren lager uitvalt.
Op de tweede plaats willen de kantonrechters bij het
hanteren van de correctiefactor meer letten op de arbeidsmarktpositie van de
werknemer en de financiële positie van de werkgever. Een werkgever die zijn
werknemer door het volgen van cursussen en dergelijke in staat gesteld heeft om
een betere positie op de arbeidsmarkt te krijgen, profiteert van die inspanningen
in de vorm van een lagere ontslagvergoeding. Ook zal de kantonrechter meer
aandacht geven aan de arbeidsmarktpositie door bij de hoogte van de
ontslagvergoeding onderscheid te maken al naar gelang een werknemer werkzaam is
in een branche met een groot gebrek aan personeel dan wel in een sector waarin
al veel werkloosheid heerst.
Op de derde plaats wordt de reeds bestaande aanbeveling
uitgewerkt, volgens welke de ontslagvergoeding niet hoger zal zijn dan de
verwachte inkomstenderving tot de pensioengerechtigde leeftijd. Voortaan zal
meer rekening worden gehouden met de leeftijd waarop de individuele werknemer
naar verwachting met pensioen zou zijn gegaan.
Tenslotte is een nieuwe regeling getroffen voor kortdurende
arbeidsovereenkomsten (tot twee jaar), waarvoor de kantonrechtersformule vaak
niet billijk uitwerkte in verband met het lage aantal gewogen dienstjaren. In geval
van een overeenkomst voor bepaalde tijd zonder tussentijdse opzegmogelijkheid
zal de ontslagvergoeding in beginsel gelijk zijn aan het salaris over de
resterende tijd dat de arbeidsovereenkomst zou hebben voortgeduurd. In alle andere gevallen wordt de vergoeding
op de normale wijze berekend.
Voor het geval de regering, zoals aangekondigd, overgaat tot
indiening van een wetsvoorstel als gevolg waarvan de hoogte van de
ontslagvergoeding voor werknemers met een salaris van € 75.000 of meer
wordt gemaximeerd op een jaarsalaris, geeft de Kring van Kantonrechters aan dat
dan vervolgens dat maximum zal gelden. Omdat de uitkomst van de parlementaire
behandeling nog te onzeker is, wil men echter niet op dat wetsvoorstel wachten.
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2025 controleren!
Op 27 november 2024 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2025. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2025 aan de belastingdienst moet betalen. Voor (middel)grote werkgevers wordt de hoogte van die premie beïnvloed door de bedragen die in 2023 als Ziektewet- respectievelijk WGA-uitkering zijn uitbetaald aan (ex-) werknemers. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 74% bedraagt!
U heeft nog:00days,
00hours, 00minutes en
00seconds
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2025 controleren!
Op 25 november 2024 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2025. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2025 aan de belastingdienst moet betalen. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 74% bedraagt! En deze werkgevers verdienden iedere geïnvesteerde euro gemiddeld 22 maal terug.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!