Een supermarktbedrijf was sinds 2008 eigenrisicodrager voor
de WGA. Het bedrijf was daaraan voorafgaand al bij diverse overnames betrokken.
Op 10 december 2012 stuurt het UWV een besluit waarin het UWV aangeeft welke
WGA-uitkeringen door het bedrijf als eigenrisicodrager moeten worden betaald en
voor welke periode en voor welk deel dat het geval is.
Het supermarktbedrijf bezwaar maakt tegen dit
toerekeningsbesluit, stellend dat niet is gebleken dat de door het UWV
gehanteerde overnamepercentages overeenkomen met die van de Belastingdienst.
Daarop stuurt het UWV Excel-bestanden toe waaruit kan worden berekend hoe het
verhaal van de WGA-uitkeringen op de werkgever kan worden berekend. Bij die Excel-bestanden
heeft het UWV dan ook nog een bestand "Wovon-tekeningen” (N.B.: Wovon = Wet
overgang van ondernemingen) gevoegd. Het bezwaar wordt ongegrond verklaard. Het
UWV beroept zich op gegevens van de Belastingdienst waaruit blijkt dat steeds
sprake is geweest van gedeeltelijke overnames door derden: de loonsom van de
onderneming werd steeds met kleine percentages verlaagd. Op deze percentages
heeft het UWV de toerekeningsbeslissing gebaseerd.
Het supermarktbedrijf stelt beroep in bij de rechtbank, maar
de rechtbank verklaart dit beroep ongegrond. Volgens de rechtbank is het UWV
terecht uitgegaan van de door de Belastingdienst vastgestelde
overnamepercentages. Volgens de rechtbank heeft het supermarktbedrijf geen
begin van bewijs aangedragen van de onjuistheid van de gehanteerde percentages
doordat het supermarktbedrijf heeft nagelaten om de overnamegegevens op te
vragen bij de Belastingdienst.
In hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep heeft het
supermarktbedrijf meer succes. Het bedrijf heeft haar stellingen dan aangevuld
en heeft zich er op beroepen dat zij de onder een bepaalde handelsnaam
uitgeoefende supermarkten in 2006 heeft verkocht. Die supermarkten hadden een
eigen management, een eigen inkoop- en marketingafdeling en maakten een zelfstandig
onderdeel uit van het concern van het supermarktbedrijf. Ook was de
zelfstandige exploitatie van die supermarkten na de verkoop voortgezet en
hadden zij aldus hun eigen identiteit behouden. Naar de mening van het
supermarktbedrijf was daarom sprake van een volledige en niet van een
gedeeltelijke overgang van onderneming. Het gevolg daarvan zou zijn dat de
WGA-uitkeringen van (ex-) werknemers geheel aan de koper van de onderneming
zouden dienen te worden toegerekend en niet aan het supermarktbedrijf. Voor het
geval deze overname echter moet worden gezien als een gedeeltelijke overgang
van een onderneming stelt het supermarktbedrijf dat het toerekeningspercentage
niet of onvoldoende is gemotiveerd. Tenslotte beroept het supermarktbedrijf
zich op een eerdere e-mail van het UWV waarin is bevestigd dat ten laste van het
supermarktbedrijf geen WGA-uitkeringen zullen komen. Het toerekeningsbesluit zou
daarom in strijd zijn met het vertrouwensbeginsel.
Dit beroep op het vertrouwensbeginsel wordt door de Centrale
Raad van Beroep verworpen. De Raad verwijst daarbij naar zijn eerdere uitspraak
van 10 oktober 2006, ECLI: NL:CRVB:2006:AZ0127. In die uitspraak heeft de
Centrale Raad van Beroep besloten dat een beroep op algemene beginsel van
bestuur, zoals het vertrouwensbeginsel, geen rol kunnen spelen bij de
toerekening van een uitkering aan een werkgever. De algemene beginselen van
behoorlijk bestuur kunnen pas een rol spelen bij het verhaal van de uitkering
op de werkgever.
Het verwijt dat het UWV zijn beslissing onvoldoende heeft
gemotiveerd, treft echter bij de Centrale Raad van Beroep wel doel.
Voor de vraag of sprake is van de overgang van een gehele of
gedeeltelijke onderneming verwijst de Centrale Raad van Beroep naar het begrip
overgang van onderneming in artikel 7:662 van het Burgerlijk Wetboek en de
uitleg die het Hof van Justitie van de Europese Unie (ten aanzien van de
Europese Richtlijn betreffende het behoud van rechten door werknemers bij
overgang van ondernemingen) en de Hoge Raad in hun jurisprudentie geven aan het
begrip "overgang van onderneming”). De Centrale Raad van Beroep wijst met name
naar het arrest van het HvJEU van18 maart 1986, ECLI:EU:C:1986:127
(Spijkers/Benedik).Volgens dat arrest is voor de vraag of sprake is van de
overgang van een onderneming van belang of de identiteit van de onderneming is behouden.
Dat is het geval als de exploitatie in feite wordt voortgezet of na een korte
periode van oponthoud wordt hervat. Daarbij dient te worden gelet op
kenmerkende feiten en omstandigheden zoals:
de aard van de onderneming;
al dan niet overgedragen bedrijfsmiddelen;
waarde van de immateriële activa;
al dan niet overdragen van de klantenkring;
het overnemen van nagenoeg al het personeel;
de mate waarin bedrijfsactiviteiten voor en na
de overdracht gelijk zijn;
de duur van de eventuele onderbreking van de
activiteiten.
Deze aspecten moeten niet afzonderlijk worden beoordeeld.
Het globale totaalbeeld is beslissend. De Centrale Raad van Beroep verwijst
daarbij naar een uitspraak die hij reeds onder de WAO had gewezen: CRvB 19 juli
2001, ECLI:NL:CRVB:2001:AD5002.
Op grond van deze inhoudelijke criteria moet het UWV volgens
de Centrale Raad van Beroep beoordelen of sprake is van een gehele of
gedeeltelijke overgang van onderneming. De uit de Algemene wet bestuursrecht
voortvloeiende motiveringsverplichting (artikel 3:2 Awb voor wat betreft de
primaire beslissing en artikel 7:12 Awb voor wat betreft de beslissing op het
bezwaarschrift) brengt volgens de Centrale Raad van Beroep met zich mee dat het
UWV zorgvuldig dient te onderzoeken onder welke omstandigheden de verkoop van
de winkels heeft plaatsgevonden en dat het UWV op basis hiervan tot een
inzichtelijk en deugdelijk gemotiveerd besluit dient te komen. Omdat een
dergelijk onderzoek niet heeft plaatsgevonden wordt de beslissing op het
bezwaarschrift van het UWV vernietigd.
Het UWV heeft volgens de Centrale Raad van Beroep zijn
oordeel ten onrechte gebaseerd op een interpretatie van gegevens die zijn
verkregen van de Belastingdienst. De Centrale Raad van Beroep verwijst naar
zijn recente uitspraak van 11 november 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4322. In die
uitspraak heeft de Raad overwogen dat niet beslissend is op welke rechtspersoon
bepaalde verplichtingen van fiscale en andere aard berusten maar welke
economische inhoud de bron van arbeidsverhoudingen is. De praktijk van de Belastingdienst
en het UWV om het percentage van de overgang van de onderneming te bepalen op
basis van de loonsom van de overgenomen onderneming wordt daarmee dus
gediskwalificeerd. De omstandigheid dat de supermarkten over één loonadministratie
beschikten is slechts één van de feitelijke omstandigheden die door het UWV
moeten worden vastgesteld en getoetst.
De Centrale Raad van Beroep draagt het UWV op om in zijn
nieuwe beslissing op het bezwaarschrift tevens aan te geven of de overnemende
onderneming eigenrisicodrager is of niet, aangezien de vraag welke onderneming
het risico van betaling van de WGA-uitkeringen draagt mede daarvan afhankelijk
is.
Tenslotte overweegt de Centrale Raad van Beroep
uitdrukkelijk dat het belastende karakter van het toerekeningsbesluit met zich
mee brengt dat het UWV aannemelijk moet maken dat aan de inhoudelijke criteria
is voldaan. Als het UWV daarbij gebruik maakt van gegevens van de
Belastingdienst moet het UWV die gegevens zodanig presenteren dat de werkgever
en de rechter de juistheid daarvan kunnen toetsen. Daarmee corrigeert de
Centrale Raad van Beroep het standpunt van de rechtbank die het aan de
werkgever wilde overlaten om informatie bij de belastingdienst op te vragen.
De vraag of sprake is van de overgang van een onderneming
dan wel van een deel van een onderneming is van belang bij de toerekening van
Ziektewet- en WGA-uitkeringen aan werkgevers. Deze vraag speelt vaker een rol
dan gedacht wordt. Als bedrijven nieuwe opdrachten krijgen of bestaande
opdrachten verliezen, kan dat betekenen dat de rechten en verplichtingen uit
arbeidsovereenkomsten van werknemers die betrokken zijn bij de uitvoering van
die opdrachten op een derde overgaan. Dat komt bijvoorbeeld regelmatig voor in
sectoren als de schoonmaak, contractcatering, beveiliging, openbaar vervoer. Het
verkrijgen of verliezen van opdrachten leidt dan tot het toerekenen van een
(doorgaans klein) percentage van Ziektewet- en WGA-uitkeringen van de (ex-)
werknemers van de werkgever die de opdracht verliest aan de werkgever die de
opdracht verkrijgt. De situatie wordt nog veel ingewikkelder als eenzelfde
opdracht vervolgens opnieuw op een derde overgaat.
Het UWV en de belastingdienst berekenen in dergelijke
gevallen overgangspercentages die uitsluitend zijn gebaseerd op
loonsomgegevens. Die praktijk kan in het licht van de jurisprudentie van de
Centrale Raad van Beroep geen stand houden.
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2025 controleren!
Op 27 november 2024 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2025. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2025 aan de belastingdienst moet betalen. Voor (middel)grote werkgevers wordt de hoogte van die premie beïnvloed door de bedragen die in 2023 als Ziektewet- respectievelijk WGA-uitkering zijn uitbetaald aan (ex-) werknemers. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 74% bedraagt!
U heeft nog:00days,
00hours, 00minutes en
00seconds
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2025 controleren!
Op 25 november 2024 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2025. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2025 aan de belastingdienst moet betalen. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 74% bedraagt! En deze werkgevers verdienden iedere geïnvesteerde euro gemiddeld 22 maal terug.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!