Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek en enige andere wetten ter verbetering van de naleving en handhaving van arbeidsrechtelijke
wetgeving in verband met de aanpak van schijnconstructies door werkgevers (Wet aanpak
schijnconstructies), wetsontwerp 34108
Op 12 december 2014 heeft de regering bij de Tweede Kamer
een wetsvoorstel ingediend dat ten doel heeft om bij te dragen aan:
het voorkomen van oneerlijke concurrentie tussen
bedrijven;
het versterken van de rechtspositie van
werknemers;
het bevorderen van beloning van werknemers
conform wet, CAO en individuele arbeidsovereenkomst.
Directe aanleiding voor indiening
van het wetsvoorstel is het misbruik dat in de praktijk gemaakt wordt van de
bereidheid van arbeidskrachten uit andere Europese landen om voor een lager
loon te werken dan het toepasselijke minimumloon. Dergelijk misbruik leidt tot
concurrentie die ongewenst is vanwege:
de verdringing op de arbeidsmarkt die daardoor
ontstaat;
onderbetaling en soms zelfs uitbuiting van
werknemers;
de oneerlijke concurrentie die daarmee aan
bonafide werkgevers en ondernemers wordt aangedaan;
het feit dat arbeidskrachten die genoegen nemen
met een lager loon eerder een beroep doen op het sociale zekerheidsstelsel;
Het feit dat de Nederland premies en belastingen
misloopt, indien deze ten onrechte in het buitenland worden afgedragen.
Een ieder die in Nederland arbeid
verricht op basis van een arbeidsovereenkomst heeft recht op het wettelijk
minimumloon of een eventueel hoger loon dat in een CAO is afgesproken. De
regering constateert dat in de praktijk echter in toenemende mate onderbetaling
plaatsvindt. De handhaving van het minimumloon geschiedt door de Inspectie SZW.
De handhaving van de CAO is een zaak van de CAO-partijen. Bijvoorbeeld in het
geval van de CAO voor de uitzendkrachten geschiedt de controle door de
Stichting Naleving voor de CAO Uitzendkrachten (SNCU). Niet in alle sectoren
wordt echter zoveel werk gemaakt van de handhaving van de CAO.
Ook in Europees verband is een
handhavingsrichtlijn tot stand gekomen: de Richtlijn 2014/67/EU van het
Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van
Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het
oog op het verrichten van diensten, Pb EU 2014 L 159/11.
Tegelijk met het sociaal akkoord van
11 april 2013 is een actieplan "bestrijden van schijnconstructies” tot stand
gekomen. In dat kader zijn onder meer afspraken gemaakt over versterking van de
samenwerking met Oost-Europese landen en wordt ingezet op voorlichting. Voor
wat betreft de noodzakelijke wetgevende maatregelen voorziet het wetsvoorstel
in het volgende:
wijziging van de Wet op het minimumloon en de
minimumvakantiebijslag en het Burgerlijk Wetboek (BW), met als doel:
o verduidelijking van de eisen die aan de
loonstrook worden gesteld, waaronder het verplichten van
werkgevers tot het
specificeren van onkostenvergoedingen;
o betere verankering in de wetgeving van het recht
op het wettelijk minimumloon en de
uitbetaling daarvan;
o introduceren van de verplichting van werkgevers
om het wettelijk minimumloon giraal uit te
betalen;
o het introduceren van een verbod van verrekeningen
met en inhoudingen op het minimumloon;
mogelijk maken van openbaarmaking van
inspectiegegevens;
invoering van een ketenaansprakelijkheid
voor het aan de werknemer verschuldigde loon;
verbetering van de CAO-naleving en -handhaving
door:
o
de algemeen verbindend verklaring van een CAO
eenmalig voor dezelfde duur maar maximaal een
jaar te verlengen indien CAO-partijen
daar gezamenlijk om verzoeken;
verbetering van de publiek-private
informatie-uitwisseling door vermoedens van de Inspectie SZW van niet-naleving
van CAO’s door te geven aan (handhavingsinstanties van) CAO-partijen;
verbetering van de handhaafbaarheid van de Wet
arbeid vreemdelingen door expliciet in de wet op te nemen dat de werkgever moet
meewerken aan de vaststelling van de identiteit van de werknemer.
De regering wil met name
schijnzelfstandigheid aanpakken. Onder schijnzelfstandigheid verstaat de
regering de situatie waarbij mensen formeel werkzaam zijn als zelfstandige,
terwijl op grond van feiten en omstandigheden sprake is van een
arbeidsovereenkomst. Schijnzelfstandigheid moet worden bestreden omdat daarmee:
loonheffing, premies werknemersverzekeringen en
arbeidsrechtelijke bescherming wordt ontweken;
ten onrechte fiscale ondernemersfaciliteiten
worden geclaimd;
de Wet arbeid vreemdelingen voor bepaalde
groepen wordt omzeild.
Maatregelen die eveneens moeten
bijdragen aan de bestrijding van schijnzelfstandigheid zijn:
het verantwoordelijk maken van zowel opdrachtgevers
als opdrachtnemers voor de vraag of feitelijk sprake is van een
arbeidsovereenkomst bij het aanvragen van de "beschikking geen loonheffingen”,
zoals geregeld in het wetsvoorstel "Invoering Beschikking geen loonheffingen”,
wetsvoorstel nummer 34046;
vereenvoudigde toegang en digitalisering van de
toegang tot de rechter, zoals geregeld in het wetsvoorstel "Wijziging van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in
verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht”,
wetsvoorstel nummer 34059, waardoor het gemakkelijker moet worden een beroep te
doen op het rechtsvermoeden ter zake van het bestaan van een arbeidsovereenkomst
(artikel 7:610a B.W.);
voorlichting;
een interdepartementaal beleidsonderzoek
naar alle aspecten die samenhangen met zzp-ers.
Verbeteren van de
handhaafbaarheid van de Wet mininimum en minimumvakantiebijslag (WML)
Gelijktijdig met de invoering van het vrije verkeer van
werknemers in mei 2007 is bestuursrechtelijke handhaving van de WML ingevoerd.
Sindsdien is de inspectie SZW belast met het toezicht op de naleving van de WML
en kan deze inspectie ook boetes opleggen bij overtreding van de WML. De
regering kondigt een herziening aan van de WML aan omdat het oorspronkelijk
civielrechtelijke karakter van de WML spanning oplevert met de bestuursrechtelijke
handhaving van de WML. Vooruitlopend op die herziening worden in het
onderhavige wetsvoorstel al wel enkele relatief eenvoudige verbeteringen van de
handhaarbaarheid opgenomen. De behandeling in de Eerste Kamer van het
wetsvoorstel dat ook bepaalde overeenkomsten van opdracht onder de werking van
de WML moet brengen (Wijziging van de
Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met het van toepassing
verklaren van die wet op nader bepaalde overeenkomsten van opdracht,
wetsvoorstel nr. 33623) wordt aangehouden totdat het wetsvoorstel voor de
herziening van de WML is ingediend.
De verbeteringen die in het onderhavige wetsvoorstel in de
WML worden aangebracht hebben betrekking op:
de loonstrook en onkostenvergoedingen:
o
Op de loonstrook moeten de bedragen waaruit het
loon is samengesteld, waaronder eventuele
onkostenvergoedingen, alsmede de
bedragen die op het loon zijn ingehouden worden
gespecificeerd, aldus dat blijkt
hoe hoog de onkostenvergoedingen zijn, voor welke onkosten de
vergoedingen
worden verstrekt en welke onkostenvergoedingen samenhangen met de
dienstbetrekking, teneinde te voorkomen dat werkgevers met behulp van
onbestemde
onkostenvergoedingen het wettelijk minimumloon verlagen (artikel
7:626 B.W.).
o
De werkgever wordt verplicht de loonstrook (of
andere bescheiden waaruit de informatie kan blijken
die op de loonstrook moet
staan) aan de Inspectie SZW te verstrekken (artikel 18b lid 2 WML).
girale loonbetaling
o
Omdat contante betaling van het minimumloon
fraudegevoelig is (vervalste kwitanties; kwitanties
voor een te hoog bedrag;
blanco kwitanties) moet de betaling van het minimumloon voortaan giraal
geschieden (artikel 7a WMM). Uitgezonderd hiervan is de betaling van de
vakantietoeslag en de
betaling van het loon aan de werknemer die doorgaans op
minder dan vier dagen per week
uitsluitend of nagenoeg uitsluitend diensten
verricht ten behoeve van het huishouden van de
natuurlijke persoon tot wie hij
in dienstbetrekking staat (Regeling dienstverlening aan huis).
minimumloon en AOW-leeftijd
o
Omdat het gebruikelijker wordt om ook na de
AOW-gerechtigde leeftijd te werken en om
verdringing van andere werknemers en
oneerlijke concurrentie zo veel mogelijk te voorkomen,
vervalt de uitzondering
in de WML voor werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben
bereikt
(artikel 7 lid 1 WML). Ook zij hebben dus voortaan recht op het minimumloon en
op
vakantietoeslag.
verrekeningen en inhoudingen
o
Om te voorkomen dat werkgevers vorderingen met
het minimumloon verrekenen zonder dat die
vorderingen reëel of verifieerbaar
zijn (te hoge boetes, te hoge bedragen voor huisvesting, te hoge
bedragen voor
het voldoen van een ziektekostenverzekering) worden verrekeningen met en
inhoudingen
op het wettelijk minimumloon niet langer toegestaan (artikel 13 WML, artikelen
7:631
en 7:632 B.W.). Verrekeningen met de vakantietoeslag blijven wel
toegestaan, omdat de
vakantietoeslag niet bedoeld is om te voorzien in de
eerste levensbehoeften. Voorschotten mogen
wel worden verrekend met het
minimumloon. Ook verrekeningen met en inhoudingen op het loon
over het deel dat
hoger is dan het wettelijk minimumloon blijft toegestaan. Bij algemene
maatregel
van bestuur kunnen betalingsverplichtingen worden aangewezen ten
aanzien waarvan de
werknemer bevoegd is schriftelijke volmacht aan de werkgever
te verlenen om deze verplichtingen
namens hem uit het te betalen lonen te
voldoen.
Openbaarmaking
inspectiegegevens.
Het wetsvoorstel biedt een wettelijke basis voor
openbaarmaking van controlegegevens van de Inspectie SZW op het terrein van
arbeidsomstandigheden of op het terrein van arbeidsmarktfraude. Dat wordt van
belang geacht voor consumenten, voor bedrijven in het kader van maatschappelijk
verantwoord ondernemen maar ook voor opdrachtgevers die in geval van
niet-naleving beboet of aansprakelijk gesteld kunnen worden, bijvoorbeeld op
grond van de Wet arbeid vreemdelingen, de Wet allocatie arbeidskrachten door
intermediairs of de civielrechtelijke ketenaansprakelijkheid voor de betaling
van het loon zoals die in het wetsvoorstel wordt geregeld.
Uitbreiding
civielrechtelijke ketenaansprakelijkheid voor loon.
Teneinde te bereiken dat werknemers het loon ontvangen
waarop zij recht hebben en teneinde oneerlijke concurrentie tussen werkgevers
te voorkomen wordt een civielrechtelijke ketenaansprakelijkheid voor betaling
van het op grond van de arbeidsovereenkomst verschuldigde loon ingevoerd.
Deze aansprakelijkheid houdt in dat degene die als
opdrachtgever te gelden heeft bij een overeenkomst van opdracht of een
overeenkomst van aanneming van werk hoofdelijk aansprakelijk is voor de
betaling van het loon dat de werknemer heeft ten opzichte van de werkgever die
de overeenkomst van opdracht of de overeenkomst van aanneming van werk uitvoert
(artikel 7:616a lid 1 B.W.). Als de opdrachtgever aannemelijk kan maken dat hij
niet kan worden verweten dat het loon niet is voldaan, is hij van zijn
aansprakelijkheid bevrijd (artikel 7:616a lid 2 B.W.). De aansprakelijkheid
geldt niet voor de natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van
een beroep of bedrijf (artikel 7:616a lid 3 B.W.).
De aansprakelijkheid geldt voor iedere opdrachtgever in de
keten, met dien verstande dat steeds eerst de eerstvolgende schakel in de keten
moet worden aangesproken, voordat de naast hogere schakel in de keten kan
worden aangesproken (artikel 7:616b B.W.). Alvorens de naast hogere schakel in
de keten te kunnen aanspreken, moet sprake zijn van één van de volgende
omstandigheden:
De opdrachtgever heeft geen bekende woon- of
verblijfplaats.
De opdrachtgever is niet in het Nederlandse of
buitenlandse handelsregister ingeschreven.
De opdrachtgever is failliet en het loon kan
niet uit de failliete boedel worden voldaan.
De opdrachtgever is bij onherroepelijke
rechterlijke uitspraak veroordeeld tot de betaling van het loon maar de
uitspraak kan niet ten uitvoer worden gelegd.
Indien een werknemer de verschillende schakels in de keten
na elkaar aansprakelijk heeft gesteld en na een jaar het verschuldigde loon nog
steeds niet heeft ontvangen, kan hij de hoofdopdrachtgever aansprakelijk
stellen (artikel 7:616b lid 4 B.W.). Daartoe moet de hoofdopdrachtgever wel
vooraf schriftelijk in kennis zijn gesteld van het instellen van een vordering
tegen een opdrachtgever lager in de keten. Als sprake is van langdurige en
forse onderbetaling daarvoor moet tenminste drie opeenvolgende maanden minder
dan de helft van het loon of minder dan 70% van het minimumloon zijn voldaan)
kan de hoofdopdrachtgever al binnen zes maanden worden aangesproken (artikel
7:616b lid 5 B.W.).
Het feit dat op de arbeidsovereenkomst of op de overeenkomst
van opdracht c.q. de overeenkomst van aanneming van werk buitenlands recht van
toepassing is verklaard, staat niet aan toepasselijkheid van de
aansprakelijkheid in de weg als de arbeid in Nederland is verricht (artikel
7:616c B.W.).
De opdrachtgever die namens de werkgever het loon heeft
betaald heeft verhaal op alle goederen van de werkgever en ook op alle goederen
van de opdrachtgever lager in de keten tegen wie een vordering op grond van de
hoofdelijk aansprakelijkheid niet is geslaagd (artikel 7:616d B.W.).
De werkgever en elke opdrachtgever, opdrachtnemer of
aannemer in de keten zijn op verzoek van de werknemer verplicht om binnen twee
weken schriftelijk de naam en de woon- of verblijfplaats te verstrekken van
degene met wie zij een overeenkomst van opdracht of overeenkomst van aanneming
van werk hebben gesloten en van de hoofdopdrachtgever (artikel 7:616e B.W.).
Bij gebreke hiervan kan de werknemer de betreffende opdrachtgever, opdrachtnemer
of aannemer aansprakelijk stellen met doorbreking van de volgorde in de keten.
Om hoofdelijke aansprakelijkheid voor de betaling van het
loon te voorkomen zouden opdrachtgevers kunnen werken met bedrijven die een
bepaald keurmerk bezitten. Zij zouden echter ook voorafgaand contractuele
waarborgen kunnen treffen, zoals:
het hanteren van een code voor aanbesteding die
moet waarborgen dat een marktconforme prijs wordt betaald;
het opleggen van contractuele verplichtingen aan
opdrachtnemers of aannemers om zich te houden aan de toepasselijke wet- en
regelgeving en de geldende arbeidsvoorwaarden, waaronder de CAO, inclusief de
verplichting tot het meewerken aan controle;
het opnemen van een procedure over de
handelwijze bij eventuele misstanden;
het uitsluitend zaken doen met bedrijven die
zijn ingeschreven in het handelsregister.
Als zich desondanks duidelijke misstanden van onderbetaling
voordoen, kan een opdrachtgever zich aan de hoofdelijke aansprakelijkheid
onttrekken als hij zich dan achteraf wel inspant om de problemen in geval van
onderbetaling te laten oplossen.
Verbetering van de
CAO-naleving en -handhaving.
Om CAO-loze periodes te voorkomen, krijgen de CAO-partijen
de gelegenheid om bij ongewijzigde verlenging van de CAO de Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid te verzoeken de algemeen verbindend verklaring
van deze CAO met maximaal een jaar te verlengen (artikel 4a Wet op het algemeen
verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve
arbeidsovereenkomsten).
Verbetering
informatie-uitwisseling.
In de wet wordt de bevoegdheid van de Inspectie SZW opgenomen om aan CAO-partijen
of hun handhavingsinstanties opgave te doen van de naam en vestigingsplaats van
bedrijven waarvan de Inspectie SZW vermoedt dat zij de CAO niet naleven.
Verbetering
handhaafbaarheid Wet arbeid vreemdelingen.
De werkgever wordt verplicht om binnen 48 uur nadat een
toezichthouder hem daarom heeft verzocht de identiteit vast te stellen van de
arbeidskrachten waarvan de identiteit niet langs andere weg kan worden
vastgesteld, en deze identiteitsgegevens binnen 48 uur te verstrekken aan de
toezichthouder (artikel 15a Wet arbeid en vreemdelingen). Bij gebreke daarvan
kan de werkgever worden beboet. Op dit moment is beboeting alleen mogelijk als
wordt aangetoond dat de werkgever opzettelijk niet heeft voldaan aan zijn
verplichting om mee te werken aan de vaststelling van de identiteit.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!