Werkgeversaansprakelijkheid voor arbeidsongevallen geldt ook bij inschakeling van zelfstandigen
Jaar en kwartaal
2012, 2e kwartaal
Nummer
6
Bronnen:
Hoge Raad 23 maart 2012, www.rechtspraak.nl,
LJN: BV0616
De aansprakelijkheid van een werkgever voor schade als
gevolg van een arbeidsongeval, geldt op grond van artikel 7:658 lid 4 van het
Burgerlijk Wetboek niet alleen voor werknemers maar ook voor "personen met wie
de werkgever geen arbeidsovereenkomst heeft, maar door wie hij in de
uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten".
De Hoge Raad heeft op 23 maart 2012 beslist dat tot deze
personen niet alleen werknemers van andere werkgevers behoren, maar dat
daaronder ook zelfstandigen kunnen vallen.
Het ging in dat geval om een vezelverwerkingsbedrijf dat resthout
uit de houtindustrie verwerkte tot houtkrullen en houtkorrels. Voor reparaties
aan en revisies van de daarbij gebruikte machines maakte het bedrijf gebruik
van de diensten van een kleine zelfstandige. Deze zelfstandige had een bedrijf
met één werknemer, waarin hij in opdracht van anderen staalconstructies en
machines maakte en daarnaast machines repareerde en reviseerde. Als hij in februari
2005 in opdracht van het vezelverwerkingsbedrijf bezig is met werkzaamheden aan
een vezelverwerkingsmachine van een Belgische dochtermaatschappij van het vezelverwerkingsbedrijf,
overkomt hem een ernstig ongeval als gevolg waarvan zijn rechterbeen deels moet
worden geamputeerd. De zelfstandige heeft geen
arbeidsongeschiktheidsverzekering en spreekt het vezelverwerkingsbedrijf aan op
grond van de wettelijke bepaling die inhoudt dat de werkgeversaansprakelijkheid
voor arbeidsongevallen ook geldt voor "personen met wie de werkgever geen
arbeidsovereenkomst heeft maar door wie hij in de uitoefening van zijn beroep
of bedrijf arbeid laat verrichten".
De rechtbank had de vordering van de zelfstandige afgewezen
omdat zij van mening was dat de reparatiewerkzaamheden aan de machine niet behoorden
tot de normale bedrijfsuitoefening van het vezelverwerkingsbedrijf. De
zelfstandige ging in hoger beroep, maar vond ook bij het gerechtshof geen
gehoor voor zijn vordering tot schadevergoeding. Het hof vroeg zich af of een
zelfstandig ondernemer kan worden beschouwd als "een persoon door wie een
werkgever in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten"
en wees er op dat van zelfstandigen mag worden verwacht dat zij zichzelf naar
behoren tegen de gevolgen van arbeidsongevallen verzekeren. Maar ook het hof
acht van doorslaggevend belang dat regulier onderhoudswerk wellicht nog wel,
maar reparatie- of revisiewerkzaamheden aan machines niet geacht kunnen worden
te behoren tot de bedrijfsuitoefening van het vezelverwerkingsbedrijf en dat
zij ook niet in het verlengde te liggen. De werkzaamheden van het
vezelverwerkingsbedrijf bestonden immers uit het verwerken van resthout in
houtkrullen en houtkorrels.
De Hoge Raad komt op grond van de wetsgeschiedenis tot een
ander oordeel. Uit die wetsgeschiedenis leidt de Hoge Raad af dat de
bescherming van de wettelijke bepaling niet beperkt is tot werkgevers die
gebruik maken van de werknemer van een andere werkgever. Ook stagiaires zouden
namelijk volgens de wetsgeschiedenis onder de werking van de bepaling kunnen
vallen en deze zijn helemaal geen werknemer. Eveneens leidt de Hoge Raad uit de
wetsgeschiedenis af dat het de wetgever er om te doen was dat de zorgplicht
voor veilige werkomstandigheden niet alleen moest gelden voor eigen werknemers,
maar ook voor anderen die bij een werkgever werkzaam waren. Het is volgens de
Hoge Raad aldus de beschermingsgedachte die bij de wetgever voorop heeft
gestaan en die beschermingsgedachte brengt met zich mee dat de
aansprakelijkheid van de "werkgever" voor arbeidsongevallen ook geldt voor een
persoon die buiten dienstbetrekking werkzaam is en die voor de zorg voor zijn
veiligheid (mede) afhankelijk is van degene voor wie hij die werkzaamheden
verricht. Of dit het geval is, hangt volgens de Hoge Raad af van alle
omstandigheden van het geval, waaronder de feitelijke verhouding tussen de
betrokkenen, de aard van de verrichte werkzaamheden en de mate waarin de
"werkgever" invloed heeft op de werkomstandigheden en daarmee verband houdende
veiligheidsrisicoâs. Een kleine zelfstandige kan volgens de Hoge Raad daarom op
zichzelf een beroep doen op de aansprakelijkheid van de "werkgever".
De Hoge Raad is vervolgens van mening
dat het gerechtshof niet op juiste wijze heeft bepaald dat geen sprake is van
werkzaamheden verricht in de uitoefening van het beroep of bedrijf van de
"werkgever". Op basis van de wetsgeschiedenis oordeelt de Hoge Raad dat het
moet gaan om werkzaamheden die de "werkgever" ook in het kader van de
uitoefening van zijn beroep of bedrijf door eigen werknemers had kunnen laten
verrichten, en dat het er dus niet om gaat (zoals het hof geoordeeld had) of de
werkzaamheden kunnen worden gerekend tot de beroeps- of bedrijfsuitoefening van
de "werkgever" dan wel of deze in het verlengde daarvan liggen. De Hoge Raad
wijst er op dat de directeur van de "werkgever" in dit geval zelf ook vaak samen
met de zelfstandige reparatie- en revisiewerkzaamheden verrichtte en dat het
vezelverwerkingsbedrijf ook voor derden op locatie reparatiewerkzaamheden
verrichtte. De directeur van het vezelverwerkingsbedrijf was op het moment van
het ongeval ook betrokken bij de reparatiewerkzaamheden. De Hoge Raad
vernietigt daarom het arrest van het gerechtshof. Een ander gerechtshof moet nu
opnieuw bekijken of het vezelverwerkingsbedrijf aansprakelijk is voor de schade
die de zelfstandige door het arbeidsongeval lijdt.
Dat de aansprakelijkheid van een
werkgever voor veilige werkomstandigheden ook geldt voor niet-werknemers volgt
(hoewel niet bij een ieder bekend) uit de wet, maar vooralsnog werd daarbij
gedacht aan de aansprakelijkheid van ingeleende werknemers (uitzendkrachten) en
stagiaires. De Hoge Raad stelt echter de verantwoordelijkheid die een werkgever
c.q. opdrachtgever heeft voor veilige werkomstandigheden voorop, en oordeelt
dat die verantwoordelijkheid leidt tot aansprakelijkheid voor schade door
arbeidsongevallen, niet alleen voor (eigen en ingeleende) werknemers, maar voor
een ieder die zich bevindt op de plek waar de arbeid moet worden verricht en
die voor zijn veiligheid van de werkgever c.q. opdrachtgever afhankelijk is.
Een hoofdaannemer zal dus aansprakelijk kunnen zijn voor schade door arbeidsongevallen
van al degenen die op het bouwproject aan het werk zijn. Daartegenover behoeft
het accountantskantoor dat een verbouwing van zijn kantoorpand door een
aannemer laat uitvoeren, niet te vrezen voor aansprakelijkheid, aangezien niet
voldaan is aan de eis dat het accountantskantoor de verbouwingswerkzaamheden
ook door eigen werknemers had kunnen laten uitvoeren.
Hoe dan ook noopt het arrest van de
Hoge Raad werkgevers ertoe om te bezien of de gesloten
bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering ook dekking biedt voor schade door
bedrijfsongevallen in alle gevallen waarin volgens de Hoge Raad
aansprakelijkheid kan bestaan.
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2025 controleren!
Op 27 november 2024 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2025. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2025 aan de belastingdienst moet betalen. Voor (middel)grote werkgevers wordt de hoogte van die premie beïnvloed door de bedragen die in 2023 als Ziektewet- respectievelijk WGA-uitkering zijn uitbetaald aan (ex-) werknemers. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 74% bedraagt!
U heeft nog:00days,
00hours, 00minutes en
00seconds
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2025 controleren!
Op 25 november 2024 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2025. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2025 aan de belastingdienst moet betalen. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 74% bedraagt! En deze werkgevers verdienden iedere geïnvesteerde euro gemiddeld 22 maal terug.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!