Wanneer kan managementovereenkomst als arbeidsbovereenkomst worden beschouwd?
Jaar en kwartaal
2008, 1e kwartaal
Nummer
4
Bronnen:
Hoge Raad 14 november 1997, JAR 1997/263
(Groen/Schoevers)
Hoge Raad 13 juli 2007, JAR 2007/231 (Thuiszorg
Rotterdam/PGGM)
Bij de vraag of een arbeidsverhouding
een dienstbetrekking (arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht) is, zodat
sprake is van verzekeringsplicht en een verplichting tot inhouding van
loonbelasting en premies werknemersverzekeringen speelt de bedoeling van
partijen om wel of niet een arbeidsovereenkomst aan te gaan geen rol. Het gaat
uitsluitend om de vraag of de arbeidsverhouding feitelijk voldoet aan de drie criteria:
verplichting tot persoonlijke arbeidsverhouding
verplichting tot loonbetaling
gezagsverhouding (instructiebevoegdheid)
In het arrest Groen/Schoevers heeft
de Hoge Raad beslist dat in het arbeidsrecht (als het bijvoorbeeld gaat om de
vraag of sprake is van ontslagbescherming) bij de vraag of sprake is van een
arbeidsovereenkomst de bedoeling van partijen wel een rol speelt. De Hoge Raad
overwoog als volgt:
"Partijen die
een overeenkomst sluiten die strekt tot het verrichten van werk tegen betaling
kunnen deze overeenkomst op verschillende wijzen inrichten. Wat tussen hen
heeft te gelden wordt bepaald door hetgeen hun bij het sluiten van de
overeenkomst voor ogen stond, mede in aanmerking genomen de wijze waarop zij
feitelijk aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven en aldus daaraan inhoud
hebben gegeven. Aan de hand van de op deze wijze vastgestelde inhoud van de
overeenkomst kan de rechter vervolgens bepalen of de overeenkomst behoort tot
een van de in de wet geregelde bijzondere overeenkomsten. Daarbij is niet één
enkel kenmerk beslissend maar moeten de verschillende rechtsgevolgen die
partijen aan hun verhouding hebben verbonden in hun onderling verband worden
bezien. Aldus heeft de rechtbank vastgesteld dat de voor de arbeid verschuldigde
tegenprestatie op grond van hetgeen partijen daaromtrent hebben geregeld
zodanige afwijkingen vertoont van hetgeen bij een arbeidsovereenkomst
gebruikelijk is, dat geen sprake is van loon. Vervolgens heeft de rechtbank de
vraag of sprake was van een zodanige gezagsverhouding — welk kenmerk sedert de
inwerkingtreding van titel 10 van Boek 7 BW besloten ligt in de zinsnede ‘in
dienst van de andere partij’ in art. 7:610 BW — dat niettemin van een
arbeidsovereenkomst moet worden gesproken, ontkennend beantwoord. Zij heeft de
omstandigheid dat de docent op vastgestelde tijden aanwezig diende te zijn en
door het opleidingsinstituut gegeven richtlijnen diende te respecteren, in het
licht van de overige door haar vastgestelde omstandigheden onvoldoende geacht
voor een bevestigende beantwoording van voormelde vraag, waarbij zij kennelijk
en met juistheid mede van betekenis heeft geacht dat ook in geval van een
overeenkomst van opdracht de opdrachtgever bevoegd is de opdrachtnemer
aanwijzingen te geven (vgl. art. 7:402 BW). Door op grond van deze
overwegingen — waarbij de rechtbank kennelijk mede rekening heeft gehouden met
de maatschappelijke positie van de docent en met name in aanmerking heeft
genomen dat de wijze van betaling van de tegenprestatie op zijn initiatief is
tot stand gekomen — in onderling verband bezien tot de slotsom te komen dat
tussen partijen geen arbeidsovereenkomst heeft bestaan, heeft de rechtbank niet
blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.”
In het recente arrest Thuiszorg
Rotterdam/PGGM heeft de Hoge Raad uitgemaakt dat de bedoeling van partijen ook
een rol speelt als een derde zich op het standpunt stelt dat een arbeidsovereenkomst
bestaat.
De Hoge Raad overweegt nog eens dat bij de beantwoording van de vraag of tussen partijen een arbeidsovereenkomst
gold, niet alleen van belang is hetgeen partijen bij het sluiten van de
overeenkomst voor ogen stond, maar ook de wijze waarop zij feitelijk aan de overeenkomst
uitvoering hebben gegeven en aldus daaraan inhoud hebben gegeven. De vraag is
of de Hoge Raad daarmee, door de bedoeling van partijen minder pregnant voorop
te stellen en de wijze van uitvoering van de overeenkomst te noemen als een
omstandigheid die gelijkelijk van belang is, het standpunt dat is ingenomen in
het arrest Groen/Schoevers wel of niet heeft genuanceerd.
De derde is in dit geval het
pensioenfonds PGGM die zich op het standpunt stelt dat de managementovereenkomst
tussen Thuiszorg Rotterdam en de B.V. van haar directeur moet worden aangemerkt
als een arbeidsovereenkomst, zodat pensioenpremies moeten worden afgedragen.
Het gerechtshof had geoordeeld dat sprake was van een arbeidsovereenkomst
tussen Thuiszorg Rotterdam en de directeur, terwijl de een
managementovereenkomst was gesloten met de B.V. van de directeur. in de jurisprudentie
van de bestuursrechter ten aanzien van de vraag of sprake is van
verzekeringsplicht en van een verplichting tot inhouding van loonbelasting en
premies werknemersverzekering was het reeds gebruikelijk om "door de B.V. heen
te kijken”. Blijkens het arrest van de Hoge Raad is dat dus ook in het
arbeidsrecht mogelijk.
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2025 controleren!
Op 27 november 2024 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2025. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2025 aan de belastingdienst moet betalen. Voor (middel)grote werkgevers wordt de hoogte van die premie beïnvloed door de bedragen die in 2023 als Ziektewet- respectievelijk WGA-uitkering zijn uitbetaald aan (ex-) werknemers. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 74% bedraagt!
U heeft nog:00days,
00hours, 00minutes en
00seconds
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2025 controleren!
Op 25 november 2024 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2025. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2025 aan de belastingdienst moet betalen. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 74% bedraagt! En deze werkgevers verdienden iedere geïnvesteerde euro gemiddeld 22 maal terug.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!