Vervallen van mogelijkheid om achteraf premiekorting te claimen

Jaar en kwartaal
2017, 3e kwartaal
Nummer
6

Bronnen:

  • Wet van 23 december 2015, houdende tegemoetkomingen in de loonkosten van specifieke groepen (Wet tegemoetkomingen loondomein), Staatsblad 2015, nummer 542
  • Besluit van 14 juni 2017, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen inzake loonkostenvoordelen in de Wet tegemoetkomingen loondomein, Staatsblad 2017, nummer 272


Bij Koninklijk Besluit van 14 juni 2017 is bepaald dat belangrijke delen van de Wet tegemoetkomingen loondomein op 1 januari 2018 in werking treden.

De Wet tegemoetkomingen loondomein maakt deel uit van het pakket Belastingplan 2016. De wet voorziet in een uniforme structuur waarbinnen tegemoetkomingen kunnen worden verstrekt die het voor werkgevers financieel aantrekkelijker moeten maken om mensen in dienst te nemen die een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt hebben. 

Het wetsvoorstel vormt de bestaande premiekortingen voor oudere uitkeringsgerechtigden en mensen met een arbeidsbeperking om tot loonkostenvoordelen (LKV’s): een tegemoetkoming aan werkgevers voor het in dienst nemen van deze werknemers. Bovendien regelt dit wetsvoorstel de introductie van het lage inkomensvoordeel (LIV): een loonkostenvoordeel voor werkgevers die werknemers met een relatief laag loon in dienst hebben.

In de plaats van premiekortingen, die de werkgever zelf bij de berekening van de aangifte loonheffingen in mindering kon brengen, komt nu een tegemoetkoming die door het UWV aan de hand van aanvragen van de werkgever wordt berekend op basis van gegevens in de polisadministratie (artikel 4.1 lid 1 Wet tegemoetkomingen loondomein). Om een aanvraag te doen moet de werkgever zorgen dat uit de loonaangifte blijkt dat een verzoek voor een tegemoetkoming wordt gedaan (artikel 2.1 Wet tegemoetkomingen loondomein) en moet daaruit blijken dat aan alle voorwaarden voor de tegemoetkoming is voldaan (artikel 4.1 lid 5 Wet tegemoetkomingen loondomein). Eén van die voorwaarden is dat de werkgever beschikt over een doelgroepverklaring. 

Het UWV verstrekt vervolgens vóór 15 maart aan de werkgever een overzicht van alle aanvragen die de werkgever in het voorafgaande kalenderjaar heeft gedaan tot en met 31 januari van het jaar volgend op het betreffende kalenderjaar (artikel 4.1 lid 4 Wet tegemoetkomingen loondomein). Daarna wordt de tegemoetkoming door de belastingdienst vastgesteld in een beslissing die wordt genomen vóór 1 augustus van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarover de tegemoetkoming wordt aangevraagd (artikel 4.2 Wet tegemoetkomingen loondomein). De uitbetaling vindt plaats door de belastingdienst binnen zes weken na de datum van de beslissing van de belastingdienst (artikel 4.4 lid 2 Wet tegemoetkomingen loondomein).  

Voor deze andere opzet heeft de regering gekozen omdat het huidige systeem voor zowel de werkgever als de belastingdienst te complex werd geacht, waardoor het voor werkgevers moeilijk was om de premiekortingen te verzilveren en voor de belastingdienst moeilijk om dit te controleren. 

Deze nieuwe werkwijze heeft als gevolg dat het veel moeilijker of zelfs onmogelijk wordt om het beoogde voordeel alsnog toegekend te krijgen als pas achteraf blijkt dat daar recht op bestond. Dit zou met name aan de orde kunnen zijn bij een het loonkostenvoordeel "arbeidsgehandicapte werknemer” (artikel 2.6 e.v. Wet tegemoetkomingen loondomein) omdat werknemers hun status van arbeidsgehandicapte werknemer vaak uit onwetendheid of uit angst voor benadeling voor de werkgever verzwijgen, terwijl werkgevers vaak verzuimen om hier navraag naar te doen. Ten aanzien van de loonkostenvoordelen "doelgroep banengroep” (artikel 2.10 e.v. Wet tegemoetkomingen loondomein) en "herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer” (artikel 2.14 e.v. Wet tegemoetkomingen loondomein) zal de werkgever veelal wel bekend zijn met het bestaan van de status die recht geeft op de tegemoetkoming.

Als de werkgever nu achteraf ontdekt dat sprake is van recht op premiekorting, kan de werkgever dat recht alsnog realiseren door alsnog met terugwerkende kracht correctie-aangiften loonheffingen te doen. Onder de Wet tegemoetkomingen loondomein zou de werkgever bij het UWV alsnog een nieuwe aanvraag om een (nieuwe) tegemoetkoming moeten doen. Op grond van het bepaalde in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht kan het UWV die aanvraag echter afwijzen als geen sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden. Een feit dat niet bekend was maar wel bekend dat kunnen zijn, kwalificeert daarbij niet als een nieuw feit.

Het is daarom voor werkgevers zaak om vóór 31 december 2017 na te gaan of wellicht nog recht bestaat op nog niet eerder geëffectueerde premiekortingen. Werkgevers zouden met name navraag kunnen doen of werknemers in geval van ziekte recht hebben op een Ziektewetuitkering (no-risk polis, artikel 29b Ziektewet).