Op grond van het bepaalde in artikel
65 WIA gaat de aanvraag voor een WIA-uitkering vergezeld van een
re-integratieverslag, waarin de werkgever en de verzekerde verslag doen van de
gepleegde re-integratie-inspanningen. Het UWV beoordeelt vervolgens of de werkgever
en de verzekerde in redelijkheid hebben kunnen komen tot de
re-integratie-inspanningen die zijn verricht.
Indien daarbij blijkt dat de werkgever
zonder deugdelijke grond niet volledig heeft voldaan aan zijn
re-integratieverplichtingen (opgenomen in artikel 25 leden 1, 2, 3, 4, 5 en 7)
dan wel indien daarbij blijkt dat de werkgever zonder deugdelijke grond
onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht, legt het UWV aan de
werkgever een loonsanctie op (artikel 25 lid 9 WIA). Deze loonsanctie
houdt in dat de verplichting tot doorbetaling van 70% van het loon tijdens
ziekte met 52 weken wordt verlengd. De werkgever kan deze periode bekorten door
de tekortkoming ten aanzien van de re-integratieverplichtingen of
re-integratie-inspanningen te herstellen en het UWV vervolgens om verkorting
van de loonsanctie te vragen (artikel 25 lid 12 tot en met 15).
In de Beleidsregels Beoordelingskader
poortwachter (besluit van UWV van 3 december 2002, Staatscourant 2002, 236)
heeft het UWV aangegeven welke beoordelingskader het UWV hanteert bij de
beoordeling van de re-integratie-inspanningen.
In de "Werkwijzer RIV-toets in de
praktijk” van 7 maart 2011 heeft het UWV ten behoeve van zijn
verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen de uitvoeringspraktijk beschreven ten
aanzien van de toetsing van het integratieverslag. Hoewel het ging om een
intern stuk van het UWV, is deze later toch in de publiciteit gekomen en is
deze op de website van het UWV gepubliceerd.
Het UWV werkt momenteel aan een nieuwe
"Werkwijzer Poortwachter”, waarschijnlijk ter vervanging van de "Werkwijzer
RIV-toets in de praktijk”. Op 13 januari 2017 is door het UWV een "eindconcept”
vastgesteld, maar publicatie is tot nu toe achterwege gebleven. Blijkens het
eindconcept is het echter wel de bedoeling om de werkwijzer te publiceren.
Vanwege de omvang (32 bladzijden) en
gewijzigde opzet en indeling is het niet eenvoudig om de "Werkwijzer
Poortwachter” te vergelijken met de "Werkwijzer RIV-toets in de praktijk”.
Volstaan wordt daarom met te wijzen op de volgende opvallende onderdelen:
Bijstelling
plan van aanpak
Het plan van aanpak moet onder meer worden
bijgesteld indien:
de werkhervatting niet stabiel is;
de medische behandeling stagneert;
de re-integratie stagneert en het
deskundigenoordeel de stagnatie niet heeft vlot getrokken;
periodes van werk en uitval in elkaar
afwisselen;
er te lang is gewerkt op arbeidstherapeutische
basis zonder loonwaarde;
de werkhervatting plaats vindt op een te laag
niveau, voor te weinig uren, zonder perspectief op eigen werk of ander passend
werk.
Onderzoek
naar herplaatsingsmogelijkheden in eerste spoor
Een onderzoek naar de mogelijkheden
tot herplaatsing in het eerste spoor moet een inventarisatie bevatten van:
alle functies binnen de eigen organisatie op en
onder het niveau van de arbeidsongeschikte werknemer;
een beoordeling van de geschiktheid van elk van
deze functies op basis van een vergelijking van de daarin voorkomende belasting
met de belastbaarheid van de werknemer.
Onder "de eigen organisatie” worden
ook met elkaar verbonden ondernemingen is verstaan, afhankelijk van de mate
waarin beide ondernemingen als afzonderlijke organisaties kenbaar zijn.
Naarmate ondernemingen zich meer als één organisatie presenteren of gedragen
en/of naarmate zij meer gebruik maken van gemeenschappelijke diensten (zoals
een gezamenlijke personeelsdienst), zullen zij eerder bij de mogelijkheden tot
herplaatsing in het eerste spoor moeten worden betrokken.
Start
tweede spoortraject
Een tweede spoortraject moet in elk
geval worden gestart binnen zes weken na de eerstejaarsevaluatie.
Een tweede spoortraject kan alleen
achterwege blijven als er een concreet perspectief is op een binnen drie
maanden te realiseren structurele herplaatsing in de eigen organisatie in werk
dat zo dicht mogelijk aansluit bij de functionele mogelijkheden.
Start
re-integratie na eerstejaarsevaluatie
Indien pas na de eerstejaars evaluatie
belastbaarheid ontstaat, moeten de re-integratie-activiteiten daadwerkelijk
gestart zijn binnen acht weken nadat de belastbaarheid is ontstaan.
Tweede
spoortraject
Een tweede spoortraject mag ook in
eigen beheer worden uitgevoerd, maar naarmate er meer andere factoren dan de
arbeidsongeschiktheid zijn die het vinden van een passende functie belemmeren, zoals
een eenzijdig arbeidsverleden, een geringe scholingsgraad of een gevorderde
leeftijd, kan de werkgever verplicht zijn om toch de specifieke expertise van
een re-integratiebedrijf in te schakelen.
Als de arbeidsmogelijkheden meer dan
marginaal zijn, dan zal de werkgever tenminste één keer een adequaat
tweede spoortraject moeten inzetten. Als het traject mislukt, dan moet met de
arbodienst of bedrijfsarts geëvalueerd worden. Als uit deze evaluatie blijkt
dat er nog mogelijkheden zijn, moet er gezocht worden op welke wijze de
mogelijkheden alsnog benut kunnen worden.
Verplichting
van werknemer tot behandeling
Van een werknemer mag worden verlangd
een naar algemeen medische maatstaven geaccepteerde behandeling te volgen,
evenwel met behoud van de vrijheid van keuze van behandelend arts en van het
type van de algemeen aanvaarde behandeling en met behoud van de integriteit van
zijn lichaam.
Meewerken
aan re-integratie door de werknemer
Van de werknemer mag een positieve en
actieve houding en enige flexibiliteit worden verlangd.
Marginale
mogelijkheden
Bij een werknemer die marginale
arbeidsmogelijkheden heeft, dat wil zeggen tegen de grens van "geen benutbare
mogelijkheden” aan, zal vooral moeten worden gezocht naar mogelijkheden bij de
eigen werkgever, omdat daar meer mogelijkheden ten aanzien van aanpassingen in
taken, uren en belasting liggen dan bij een andere werkgever. Inzet van een
tweede spoortraject zal niet snel aan de orde zijn.
Met "geen benutbare mogelijkheden”
wordt gedoeld op de voorwaarden van artikel 2 van het Schattingsbesluit
arbeidsongeschiktheidswetten. Het gaat dan om gevallen waarin:
de werknemer is opgenomen in een ziekenhuis of
instelling;
de werknemer bedlegerig is;
de werknemer afhankelijk is van anderen in de
activiteiten in het dagelijks leven;
de werknemer als gevolg van een ernstige
psychische stoornis niet zelfredzaam is;
de werknemer sterk wisselende
arbeidsmogelijkheden heeft;
de werknemer zijn arbeidsmogelijkheden naar verwachting
binnen drie maanden zal verliezen.
Verlof
en re-integratie
Van de werkgever wordt zo nodig
verlangd dat hij een opname van verlof weigert, als het opnemen van het verlof,
zoals ouderschapsverlof of seniorenverlof de re-integratie schaadt. De vraag is
echter of de werkgever dan wel de mogelijkheid heeft om te opnemen van dat
verlof te weigeren. In het geval van ouderschapsverlof is dat bijvoorbeeld niet
mogelijk. De werkgever kan zich hooguit verzetten tegen de wijze van opnemen
van het ouderschapsverlof.
Uitzenden
In het geval van uitzenden wordt als "eerste
spoor” beschouwd de begeleiding naar werk bij de oorspronkelijke inlener, werk
bij een andere inlener of werk bij het uitzendbureau zelf.
Detachering
en payrolling
Bij detachering en payrolling wordt
als "eerste spoor” beschouwd de begeleiding naar werk bij de oorspronkelijke
inlener, werk bij een andere inlener of werk bij de detacheerder of payroller
zelf, waarbij de werknemer bij dezelfde formele werkgever in dienst blijft.
AOW-gerechtigde
leeftijd nadert
Van een tweede spoortraject mag worden
afgezien als de werknemer binnen een jaar na het einde van de wachttijd de
AOW-gerechtigde leeftijd zal bereiken, mits de werknemer daarmee instemt.
Werkhervatting
met structureel karakter
Bij de beoordeling of een voldoende
resultaat van de re-integratie is bereikt, wordt alleen rekening gehouden met
werk met een structureel karakter, hetgeen betekent dat de werknemer na afloop
van de periode waarin loondoorbetaling tijdens ziekte moet plaatsvinden, het
werk kan blijven doen. Uitgangspunt daarbij is dat de werknemer voor onbepaalde
tijd moet zijn aangesteld. Alleen als een aanstelling voor onbepaalde tijd niet
mogelijk is (hetgeen de werkgever aannemelijk moet maken), kan worden volstaan
met een aanstelling voor tenminste zes maanden.
Niet
bevredigend resultaat
Als de werknemer het werk niet
volledig heeft hervat maar wel 65% van de oorspronkelijke loonwaarde
realiseert, is het resultaat van de re-integratie-inspanningen toch niet
bevredigend, als blijkt dat de werknemer nog een hogere loonwaarde zou kunnen
realiseren. De vraag is of dat echter wel in overeenstemming is met de
uitgangspunten van de wet, waar het er immers om gaat instroom in de WIA te
voorkomen.
Deugdelijke
grond voor het niet plegen van voldoende re-integratie-inspanningen
Het UWV kan geen loonsanctie opleggen,
ondanks dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft gepleegd,
als de werkgever een deskundigenoordeel van het UWV heeft gevolgd. Dat kan
anders zijn als het deskundigenoordeel evident onjuist was, bijvoorbeeld omdat
sprake was van nieuwe feiten of omdat het werd gebaseerd op onvolledige,
onjuiste gegevens of inhoudelijke fouten bevat.
Het feit dat geschikte functies al
bezet worden door andere werknemers, niet zijnde uitzendkrachten, tijdelijke
krachten of later aangestelde werknemers die zich nog in de proeftijd bevinden,
levert ook een deugdelijke grond op voor het niet plegen van voldoende
re-integratie-inspanningen.
Opheffing
van loonsanctie bij niet of te laat opgestart tweede spoortraject
Als een tweede spoortraject pas in het
tweede ziektejaar kon worden gestart, is het opstarten van een adequaat traject
voldoende om opheffing van de loonsanctie te kunnen vragen, hetgeen betekent
dat het traject moet zijn ingekocht en ingezet. Als er zonder deugdelijke grond
te lang is gewacht met het opstarten van het traject, moet het traject zijn
afgerond voordat opheffing van de loonsanctie kan worden gevraagd. Er moet dan
een eindrapportage zijn waaruit blijkt dat een adequaat traject is doorlopen.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!