De Centrale Raad van Beroep heeft zich opnieuw uitgesproken
over de vraag of tijdens ziekte door te betalen loon met een IVA-uitkering moet
worden verrekend dan wel of die IVA-uitkering met het tijdens ziekte door te
betalen loon kan worden verrekend.
Een werkneemster met twee dienstverbanden was in 2006
ziek uitgevallen voor haar werk bij de ene werkgever maar was daarbij het veel
lichtere werk bij de andere werkgever blijven doen. De ziekmelding bij de
eerste werkgever leidde in 2008 tot de toekenning van een WGA-uitkering wegens
volledige arbeidsongeschiktheid. De inkomsten uit de werkzaamheden die de
werkneemster bij de tweede werkgever verrichtte werden daarbij op de
WGA-uitkering in mindering gebracht. Het feit dat ondanks die inkomsten toch
een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100% werd vastgesteld wijst er
daarbij op dat de werkneemster met de werkzaamheden die zij nog wel verrichtte
niet meer dan 20% van haar maatmanloon verdiende.
Op 25 mei 2013 valt de werkneemster ook uit voor de lichtere
werkzaamheden bij de tweede werkgever. Per die datum wordt ook een
IVA-uitkering aan de werkneemster toegekend omdat zij nog steeds volledig
arbeidsongeschikt is en omdat verbetering van haar belastbaarheid dan niet of
nauwelijks meer te verwachten is. Er is dan dus sprake van volledige en
duurzame arbeidsongeschiktheid. De tweede werkgever denkt een deel van de
IVA-uitkering te kunnen verrekenen met het door te betalen loon tijdens ziekte,
maar het UWV denkt daar anders over en verrekent het loon dat de tweede
werkgever moet doorbetalen voor 70% met de IVA-uitkering, die daardoor lager
uitvalt.
Na bezwaar en beroep moet de Centrale Raad van Beroep
beslissen over de vraag of het UWV het loon terecht met de IVA-uitkering
verrekent.
In artikel 52 lid 1 WIA is bepaald dat 70% van het
inkomen dat de werknemer met een IVA-uitkering geniet, op die IVA-uitkering in
mindering gebracht wordt. Op grond van lid 4 van dat artikel wordt in het Algemeen inkomensbesluit
sociale zekerheidswetten bepaald wat daarbij onder "inkomen” wordt verstaan. In
artikel 3:4 van het Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten is
bepaald dat het loon dat de werkgever doorbetaalt niet als inkomen wordt
aangemerkt indien sprake is van een verkorte wachttijd als bedoeld in artikel
23 lid 6 WIA. De reden daarvan is dat de IVA-uitkering tijdens de verkorte
wachttijd (die alleen aan de orde is als er volledige arbeidsongeschiktheid is
en herstel volledig is uitgesloten, dus ook geen geringe kans op herstel!)
juist bedoeld is om de werkgever in staat te stellen om de IVA-uitkering te
verrekenen met het loon. De IVA-uitkering prevaleert dan dus boven het loon.
In een uitspraak van 28 oktober 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3741
had de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat de IVA-uitkering ook moest
prevaleren boven de loonbetaling in een geval waarin een IVA-uitkering werd
toegekend zonder wachttijd. Het ging toen om een werknemer die na het einde van
de wachttijd zijn werk gedeeltelijk had hervat in aangepaste werkzaamheden.
Daarbij was een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten. Door die nieuwe
arbeidsovereenkomst was nieuwe bedongen arbeid ontstaan en dat betekende dat de
werkgever opnieuw 104 weken loon tijdens ziekte moest betalen toen de werknemer
opnieuw ziek uitviel. Toen vervolgens aan de werknemer een IVA-uitkering werd
toegekend wilde het UWV dat loon met die IVA-uitkering verrekenen. De Centrale
Raad van Beroep bepaalde echter dat dat niet mocht omdat de situatie van een
IVA-uitkering zonder nieuwe wachttijd vergelijkbaar was met de situatie van een
IVA-uitkering met een verkorte wachttijd.
Het UWV stelt nu in de onderhavige zaak dat de Centrale Raad
van Beroep weliswaar in zijn uitspraak van 28 oktober 2015,
ECLI:NL:CRVB:2015:3741 heeft geoordeeld dat tijdens ziekte door te betalen loon
niet met de IVA-uitkering kan worden verrekend maar volgens het UWV ligt het in
deze zaak anders omdat in 2015 sprake was van een tweede verplichting
tot loondoorbetaling tijdens ziekte.
De Centrale Raad van Beroep ziet dat echter anders. Volgens
de Raad is niet de duur van de loondoorbetalingsverplichting bepalend geweest
voor de uitspraak van 2015 maar de overeenkomst tussen het recht op een
IVA-uitkering met een verkorte wachttijd (in welk geval volgens de wet geen
verrekening van loon met de IVA-uitkering mag plaatsvinden) en het recht op
IVA-uitkering zonder wachttijd (waarbij dan volgens de Centrale Raad van
Beroep ook geen verrekening van loon met de IVA-uitkering dient plaats te
vinden).
Omdat ook in het onderhavige geval de IVA-uitkering is
toegekend zonder wachttijd, mag het loon niet met de IVA-uitkering verrekend
worden. Voor de tweede werkgever betekent dat dat hij de IVA-uitkering op het
door te betalen loon in mindering kan brengen, althans voor zover die
IVA-uitkering betrekking had op het deel van het inkomen dat de werkneemster
uit de arbeidsovereenkomst met de tweede werkgever genoot.
In zijn
uitspraak van 7 maart 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep nu bepaald dat
niet ter zake doet of de werkgever wel of niet al eerder loon tijdens ziekte
heeft betaald. Door deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is duidelijk
dat doorbetaald loon tijdens ziekte niet kan worden verrekend met de
IVA-uitkering. Dat is terecht omdat loondoorbetaling tijdens ziekte bedoeld is
als een prikkel aan de werkgever om tot re-integratie over te gaan terwijl na
de toekenning van een IVA-uitkering duidelijk is dat re-integratie niet meer
mogelijk is.
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2025 controleren!
Op 27 november 2024 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2025. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2025 aan de belastingdienst moet betalen. Voor (middel)grote werkgevers wordt de hoogte van die premie beïnvloed door de bedragen die in 2023 als Ziektewet- respectievelijk WGA-uitkering zijn uitbetaald aan (ex-) werknemers. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 74% bedraagt!
U heeft nog:00days,
00hours, 00minutes en
00seconds
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2025 controleren!
Op 25 november 2024 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2025. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2025 aan de belastingdienst moet betalen. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 74% bedraagt! En deze werkgevers verdienden iedere geïnvesteerde euro gemiddeld 22 maal terug.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!