Bij brief van 21 april 2016 (Brief
van Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan Tweede Kamer van 21 april
2016 betreffende "Oplossingen voor knelpunten op de arbeidsmarkt”, Tweede
Kamer 2015-2016, 34351 en 29544, nr. 17) heeft de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid aangekondigd een aantal maatregelen te treffen om knelpunten
rondom de verplichting tot loondoorbetaling tijdens ziekte op te lossen. Als
knelpunten waren in deze brief benoemd:
Re-integratie tweede spoor: het wel of niet
inzetten van een tweede spoortraject wordt een keuze van werkgever en werknemer
op basis van het advies van bedrijfsarts. Het UWV zal geen loonsanctiemeer opleggen wegens het niet, dan wel te vroeg of te laat inzetten van een
tweede spoortraject. De Minister presenteert ook de uitkomsten van een onderzoek dat heeft plaatsgevonden naar de werking van de tweede spoor re-integratie en naar
mogelijkheden om de effectiviteit daarvan te verbeteren, welk onderzoek is
uitgevoerd naar aanleiding van een motie van de Tweede Kamer (Kamerstukken
Tweede Kamer 2016-2017, 29544, nummer 635).
Aanvraag vervroegde IVA-uitkering: de werkgever krijgt de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen voor de vervroegde
toekenning van een IVA-uitkering.
Premiestelling bij verzuimverzekering: met
verzekeraars zal overleg worden gepleegd over een gebrek aan transparantie bij
de premiestelling van verzuimverzekeringen en onverwachte premiefluctuaties. De
Minister stuurt de Tweede Kamer een convenant dat is afgesloten met het
Verbond van verzekeraars.
Tweede
spoor trajecten
Onder eerste spoor re-integratie wordt
verstaan de bevordering van de inschakeling van de arbeidsongeschikte werknemer
in werk in de onderneming van de werkgever (delen van het eigen werk, aangepast
eigen werk of andere passende arbeid). Onder tweede spoor re-integratie wordt
verstaan de bevordering van de inschakeling van de arbeidsongeschikte werknemer
in werking de onderneming van een andere werkgever.
De Minister geeft aan dat ruim een
derde van de tweede spoortrajecten leidt tot werkhervatting. Zelfs indien
dat niet het geval is, is de Minister van mening dat tweede spoortraject toch
zinvol zijn, omdat zij bijdragen aan voortzetting van de maatschappelijke
betrokkenheid van de arbeidsongeschikte werknemer en omdat zij verdere
vergroting van afstand tot de arbeidsmarkt van de arbeidsongeschikte werknemer
voorkomen. Tegelijkertijd zegt de Minister oog te hebben voor het feit dat de
verplichting tot re-integratie in het tweede spoor zwaar drukt op
werkgevers.
Uit het onderzoek dat de minister heeft laten uitvoeren
blijkt dat werkgevers de volgende kritiek hebben op tweede spoortrajecten:
Het is moeilijk om een nieuwe werkgever
te vinden.
Er is gebrek aan grip op de uitvoering
van de trajecten door re-integratiebureaus.
De kwaliteit van de
re-integratietrajecten schiet te de kort.
De beoordeling door het UWV of voldoende
re-integratie-inspanningen zijn gepleegd is niet transparant.
Het tweede spoortraject uitsluitend ingezet om
een loonsanctie te voorkomen.
Volgens de Minister wordt in 15% van de gevallen aan
de werkgever een loonsanctie opgelegd. In ongeveer 15% van die gevallen
is dat te wijten aan gebreken bij tweede spoortraject (te laat inzetten of
missen van kansen).
De Minister geeft aan dat hij bij invulling en vormgeving
van de voorgenomen maatregel is gestuit op een aantal aandachtspunten en
bezwaren, die hem aanleiding hebben gegeven om een afwijkende invulling te geven aan de voorgenomen maatregel, waarmee echter hetzelfde doel moet
worden bereikt (het tegengaan van tweede spoortrajecten die uitsluitend worden
ingezet om een loonsanctie te voorkomen).
De Minister constateert dat er verschil is in prikkelwerking voor werkgevers die wel en niet eigenrisicodrager zijn. Werkgevers die eigenrisicodrager zijn ondervinden een prikkel gedurende twaalf jaar (twee jaar loondoorbetaling
tijdens ziekte en tien jaar betaling WGA-uitkering). Bij werkgevers die geen
eigenrisicodrager zijn neemt de prikkelwerking volgens de Minister af
naarmate de loondoorbetalingsperiode van twee jaar verstrijkt. De Minister
maakt hierbij ten onrechte geen onderscheid tussen enerzijds kleine
werkgevers voor wie de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas sectoraal
wordt vastgesteld en (middel)grote werkgevers voor wie de gedifferentieerde
premie Werkhervattingskas (mede) wordt vastgesteld op basis van de
WGA-uitkeringen van (ex-) werknemers. Met name voor grote werkgevers die
publiek verzekerd zijn, kan de prikkelwerking veel groter zijn dan voor
eigenrisicodragers, omdat de stijging van de gedifferentieerde premie een veel
groter bedrag kan betreffen dan het bedrag van de uitkering dat een
eigenrisicodrager (respectievelijk zijn verzekeraar) zelf moet dragen.
Eigenrisicodragers
Voor WGA-eigenrisicodragers wil de Minister de toetsing van
de re-integratie-inspanningen en daarmee de loonsanctie afschaffen. De
Minister gaat er vanuit dat de verzekeraar van de eigenrisicodrager toeziet op
adequate re-integratie in de eerste twee ziektejaren, teneinde instroom in de
WGA te voorkomen.
Publiek verzekerde
werkgevers
Voor publiek verzekerde werkgevers blijft het UWV de re-integratie-inspanningen
toetsen en blijft de mogelijkheid bestaan dat het UWV een loonsanctie oplegt.
De Minister wil echter de mogelijkheid introduceren dat de werkgever aan het UWV advies vraagt over de inzet van het tweede spoor. Nadat de eerstejaars
evaluatie heeft plaatsgevonden kan dit advies worden gevraagd. Als de
re-integratie conform het advies verloopt, zal het UWV geen loonsanctie opleggen.
De Minister geeft aan dat over het bovenstaande geen
overeenstemming met de sociale partners is bereikt, maar dat hij met zijn
plannen toch verder zal gaan. Hij kondigt aan dat het voorstel zal worden
uitgewerkt in een wetsvoorstel dat begin 2017 ter internetconsultatie
zal worden aangeboden. Ook geeft hij aan dat de Beleidsregels van het UWV
(Beleidsregels Beoordelingskader Poortwachter) en werkwijzer RIV-toets zullen
worden aangepast om duidelijker te maken wat van werkgevers wordt verwacht. Als
voorbeeld noemt hij dat het niet redelijk is om re-integratie-inspanningen
tweede spoor te verwachten van een werkgever als de werknemer vanwege ziekte
pas laat kon starten met de re-integratie en de re-integratie in het eerste
spoor nog niet de kans heeft gehad zich te bewijzen.
Op 9 maart 2017 heeft de Minister het betreffende wetsvoorstel ter internetconsultatie voorgelegd.
In het wetsvoorstel wordt een nieuw derde lid aan artikel 65
WIA toegevoegd, waarin is bepaald dat geen toetsing plaatsvindt van de re-integratie-inspanningen door een WGA-eigenrisicodrager.
In artikel 32 lid 8 SUWI wordt aan het UWV als taak
opgedragen de toetsing van een niet eerder dan aan het einde van het
eerste ziektejaar in te dienen tussentijds plan van de werkgever die
geen eigenrisicodrager, waarin de voorgenomen re-integratie-inspanningen zijn
opgenomen. Voor deze beoordeling kan het UWV kosten in rekening brengen
(artikel 32a lid 4 SUWI). Uit de toelichting blijkt dat het moet gaan om een
kostendekkend tarief. Het UWV moet binnen vier weken na ontvangst van
het tussentijdse plan een tussentijds oordeel geven (artikel 32a lid 5 SUWI).
Waar dus eerder sprake was van een advies, is nu sprake van
de beoordeling van een door de werkgever opgesteld tussentijds plan. Uitdrukkelijk
is zelfs vermeld dat een adviserende rol van het UWV niet is beoogd. Uit de
toelichting op het concept-wetsvoorstel lijkt nog het volgende.
De re-integratieverplichtingen van de
werkgever blijven ongewijzigd.
De bestaande deskundigenoordelen ter zake
van passendheid van arbeid en betreffende de re-integratie-inspanningen van de
werkgever en de werknemer blijven bestaan.
Het tussentijds plan moet naast de te
verrichten re-integratie-activiteiten ook een actueel oordeel, een
vooruitblik over de prognose tot einde wachttijd en het na te streven re-integratiedoel bevatten.
Het tussentijds plan moet digitaal worden ingediend.
Nadere uitwerking zal plaatsvinden in beleidsregels van het UWV.
Bij een positieve beoordeling van het tussentijds
plan vindt aan het einde van het tweede ziektejaar geen toetsing plaats of het re-integratiedoel
is behaald wordt alleen getoetst of de activiteiten conform het plan zijn
uitgevoerd.
Bij een negatieve beoordeling van het
tussentijds plan vindt aan het einde van het tweede ziektejaar de toetsing
van de re-integratie-activiteiten en het opleggen van een loonsanctie op de gebruikelijke
wijze plaats. De beoordeling moet de werkgever wel houvast geven over de
vraag hoe het plan moet worden aangepast.
De toetsing van het tussentijds plan vindt
plaats door een arbeidsdeskundige van het UWV op basis van de belastbaarheid
zoals die is vastgesteld door de bedrijfsarts, waarbij de arbeidsdeskundige zo
nodig de verzekeringsarts van het UWV kan consulteren.
Bij wijziging van het re-integratiedoel door de bedrijfsarts kan de werkgever eventueel opnieuw een tussentijds plan
ter beoordeling aan het UWV voorleggen.
Wat opvalt in het wetsvoorstel is dat de gevolgen van de
beoordeling door het UWV van het tussentijds plan voor de toetsing van de
re-integratie-activiteiten wel in de toelichting is vermeld, maar niet in de
tekst van het wetsvoorstel is opgenomen. Voorts ontbreekt een regeling die
verhindert dat een werkgever die in het eerste ziektejaar geen of
tekortschietende re-integratie-inspanningen heeft gepleegd kan profiteren
van de toezegging dat bij een positieve beoordeling van beoordeling van het
tussentijdse plan alleen een toetsing plaatsvindt of de activiteiten in het
tweede jaar conform plan zijn uitgevoerd.
Vervroegde aanvraag
IVA-uitkering
Ook hier geeft de Minister aan dat hij bij de uitwerking van
de maatregel heeft moeten kiezen voor een alternatieve invulling en dat het
niet gelukt is om daarbij te komen tot een maatregel die zowel op instemming
van de werkgevers als van de werknemers kan rekenen.
De Minister begint met het belang van de maatregel sterk te relativeren.
Hij geeft aan dat het maar weinig voorkomt dat er aanleiding is tot het
vervroegd aanvragen van een IVA-uitkering. Uit een steekproef van het UWV zou
blijken dat het zou gaan om ongeveer 1% van de gevallen waarin een
IVA-uitkering wordt toegekend (jaarlijks ongeveer 20 aanvragen per jaar). In
veruit de meeste van die gevallen zou de vervroegde aanvraag door de werknemer
ook plaatsvinden.
De Minister benoemt als probleem dat het karakter van de
WIA-uitkering als werknemersverzekeringen ingrijpend zou wijzigen als de
werkgever het recht zou krijgen om een uitkering aan te vragen. Hij heeft daar
nog geen maatregel te hebben gevonden die uitvoerbaar is en op voldoende
draagvlak van de sociale partners kan rekenen. De Minister kondigt aan dat hij
een maatregel zal presenteren als hij het wetsvoorstel met betrekking tot het
tweede spoor voor internetconsultatie aanbiedt. Inmiddels heeft die aanbieding
echter plaatsgevonden, maar is nog geen maatregel gepresenteerd.
Premiestelling
verzuimverzekeringen
De Minister heeft een convenant met het Verbond van
verzekeraars gesloten. In dit convenant zijn afspraken gemaakt over een transparante
premiestelling. Het Verbond van verzekeraars heeft toegezegd die afspraken per
1 januari 2017 te zullen omzetten in bindende zelfregulering.
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2025 controleren!
Op 27 november 2024 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2025. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2025 aan de belastingdienst moet betalen. Voor (middel)grote werkgevers wordt de hoogte van die premie beïnvloed door de bedragen die in 2023 als Ziektewet- respectievelijk WGA-uitkering zijn uitbetaald aan (ex-) werknemers. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 74% bedraagt!
U heeft nog:00days,
00hours, 00minutes en
00seconds
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!