In februari 2009 vindt bij Yem Technology B.V. een controle plaats van de Arbeidsinspectie in het kader van de Wet arbeid vreemdelingen (WAV). Hierbij is geconstateerd dat bij Yem Technology een viertal personen werkzaam is zonder een tewerkstellingsvergunning, terwijl die wel vereist is. De desbetreffende personen komen uit China, Taiwan en Indonesië en zou-den als kennismigrant of stagiaire werkzaam geweest zijn.
In verband met het ontbreken van de vereiste tewerkstellingsvergunningen legt de Arbeidsinspectie aan Yem Technology boetes op van € 8.000 per persoon, derhalve 4 x € 8.000. Yem Technology maakt bezwaar tegen deze boetes, welk bezwaar door de Arbeidsinspectie (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) wordt afgewezen. Naar aanleiding hiervan wordt door Yem Technology beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt. Op grond van de WAV dient een werkgever die uit Taiwan, Indonesië of China afkomstige personen in Nederland arbeid laat verrichten, te beschikken over een tewerkstellingsvergunning voor die personen. Er zijn echter enkele uitzonderingen, in welk geval géén tewerkstellingsvergunning vereist is.
In de eerste plaats is dat het geval indien de desbetreffende persoon kan worden aangemerkt als "kennismigrant". Eén van de vereisten is in dat geval dat het vaste, naar tijdsruimte en in geld vastgestelde loon als vergoeding voor de arbeid ten minste € 46.154,00 (2007) bedraagt. Daarnaast is geen tewerkstellingsvergunning nodig, indien de desbetreffende persoon kan worden aangemerkt als stagiair.
Ten aanzien van de bij Yem Technology werkzame" kennismigrant" oordeelt de rechtbank dat de Arbeidsinspectie terecht een boete heeft opgelegd. Aan het vereiste dat minimaal een loon in geld van € 46.154,00 moet zijn uitbetaald is volgens de rechtbank niet voldaan. De werknemer heeft gebruik gemaakt van de fiscaal zeer gunstige 30%-regeling. Hierdoor heeft hij recht op een standaardaftrek van 30% van zijn brutoloon. De rechtbank is met de Arbeidsinspectie van oordeel dat voor de kennismigrantenregeling moet worden uitgegaan van het brutoloon na toepassing van de 30%-regeling en daarmee is zijn brutoloon lager dan het voor de kennismigrantenregeling vereiste bedrag. Omdat daarmee niet aan alle vereisten voor de kennismigrantenregeling is voldaan, en daarmee dus geen sprake kan zijn van een uitzondering op het vereiste van een tewerkstellingsvergunning, heeft de Arbeidsinspectie terecht een boete opgelegd.
Ten aanzien van de bij Yem Technologie werkzame stagiares komt de rechtbank echter tot een andere conclusie.
De Arbeidsinspectie is van oordeel dat de werkgever (Yem Technology in deze) moet beschikken over een stage-overeenkomst met de student en de onderwijsinstelling. Dit omdat dit vereiste uitdrukkelijk is opgenomen in de Nota van Toelichting bij het toepasselijke besluit. De rechtbank heeft hierover een andere visie. Volgens de rechtbank wordt in de tekst van de toepasselijke bepaling uitsluitend gesteld dat de vreemdeling als stagiair te werk wordt gesteld en beschikt over een vergunning voor rechtmatig verblijf. Het vereiste van een stage-overeenkomst is niet opgenomen. De tekst van die wettelijke bepaling is op zichzelf helder en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Dat betekent dat aan hetgeen in de Nota van Toelichting is opgenomen, geen eigen waarde kan worden toegekend. Het niet voldoen aan de in die Nota van Toelichting genoemde voorwaarde vormt dan ook op zichzelf onvoldoende grondslag voor de conclusie dat geen sprake is van de uitzondering een stagiair.
Wel kan aan de Nota betekenis toekomen in bewijsrechtelijk opzicht in die zin dat de aanwezigheid van een stage-overeenkomst wel duidelijkheid verschaft ten aanzien van het zijn van stagiaire. Yem Technology beschikte echter weliswaar niet over dergelijke overeenkomsten waarbij de onderwijsinstelling was betrokken, maar wel over stage-overeenkomsten met de studenten zelf en in deze overeenkomsten werd melding gemaakt van een contactpersoon bij de onderwijsinstelling.
Op grond hiervan had de Arbeidinspectie naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende grond had om te concluderen dat de tewerkgestelde personen niet als stagiaires tewerkgesteld waren en dat derhalve niet voldaan werd aan de voorwaarden voor vrijstelling van het vereiste om te beschikken over een tewerkstellingsvergunning. Dit geldt eens te meer, nu in bezwaar door Yem Technology verklaringen zijn overlegd van de desbetreffende onderwijsinstellingen, waarbij wordt verklaard en bevestigd dat de desbetreffende vreemdelingen daadwerkelijk in de door Yem Technology aangegeven periode bij Yem Technology respectievelijk in het kader van een afstudeeropdracht onderzoek heeft verricht, in het kader van haar studie stage heeft gelopen en/of een "practical training/internship" heeft doorlopen. Anders dan de Arbeidsinspectie, acht de rechtbank deze verklaringen niet te laat overgelegd, nu het aanwezig zijn van een dergelijke overeenkomst bij de werkgever immers geen constitutief, wettelijk voorgeschreven vereiste is om een werkgever te ontheffen van het vereiste van een tewerkstellingsvergunning.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Arbeidsinspectie dat boetes ten aanzien van de stagiaires ten onrechte heeft opgelegd.
Rechtbank Roermond 11 mei 2010, www.rechtspraak.nl, ljn BM4307
In de Wet arbeid vreemdelingen wordt bepaald voor welke buitenlandse arbeidskrachten een verblijfsvergunning noodzakelijk is. Ten aanzien van meerdere begrippen in deze wet bestaat onduidelijkheid over de juist uitleg. In deze uitspraak was dat met name het begrip "stagiaire". Inmiddels is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel aanhangig gemaakt waarin (onder meer) wordt gepoogd de onduidelijkheden op te heffen en daardoor een beter voor de praktijk hanteerbaar systeem in te voeren.