Marcel De Vries werkt op de loonadministratie bij een accountantskantoor. In maart 2006 ontvangt hij een fax van één van de cliënten van het kantoor, Kwekerij Het Heilig Boontje, met daarop een overzicht van het aantal arbeidskrachten en de door hen gewerkte uren. Marcel verwerkt deze gegevens in de loonadministratie en verzorgt de aangifte loonheffingen en verzendt deze naar de belastingdienst. Later blijkt dat de door Kwekerij Het Heilig Boontje aangeleverde gegevens onjuist waren en de aangifte loonbelasting in strijd met de wet valselijk is opgemaakt. Niet alleen Kwekerij Het Heilig Boontje wordt strafrechtelijk vervolgd, ook Marcel krijgt te maken met het Openbaar Ministerie. Hij wordt veroordeeld door de strafrechter, die van oordeel is dat Marcel had kunnen weten dat er een luchtje zat aan de door Kwekerij Het Heilig Boontje opgegeven bedragen. Deze weken namelijk behoorlijk af van de bedra-gen zoals die gewoonlijk door het bedrijf aan het accountantskantoor werden doorgegeven.
Per 1 juli 2009 treedt het wetsvoorstel vierde tranche AWB in werking en is het een feit dat de belastingadviseur zelfstandig een bestuurlijke boete opgelegd kan krijgen als hij een belastingplichtige heeft geholpen de belastingwet te overtreden. De wetgever vond een dergelijke mogelijkheid om de frauduleuze belastingadviseur te kunnen straffen noodzakelijk. Mij is eerlijk gezegd niet duidelijk waarom. Hierboven is een voorbeeld gegeven uit de praktijk waaruit blijkt dat ook met de reeds bestaande wettelijke mogelijkheden zowel de belasting-plichtige zelf als degene die hem van advies gediend heeft, kunnen worden aangesproken op hun grensoverschrijdende gedrag.
Dat de wetgever toch heeft gekozen voor de mogelijkheid om aan de belastingadviseur als medepleger een bestuurlijke boete op te kunnen leggen moet naar mijn mening gezocht worden in de mogelijkheid om daarmee de in het strafrecht geldende beschermende bepalingen te kunnen omzeilen. Het opleggen van een bestuurlijke boete is voor het bestuursorgaan, in dit geval de belastingdienst, aanmerkelijk eenvoudiger dat het strafrechtelijk laten vervolgen van een strafbaar feit. Bovendien kan de belastingdienst daarmee alles onder eigen dak houden.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede en later Eerste Kamer is door di-verse belanggroepen aangedrongen op verduidelijking van deze nieuwe wetgeving. Deze verduidelijking is niet of nauwelijks gegeven. De wettekst zelf is namelijk heel erg ruim en komt er op neer dat al heel snel sprake zou kunnen zijn van "medeplegen" op grond waarvan een bestuurlijke boete opgelegd zou kunnen worden. Het gaat erom dat er een bewuste en nauwe samenwerking moet zijn, gericht op de uitvoering van het strafbare feit. Hierbij hoeft het niet zo te zijn dat de medepleger/belastingadviseur bij de uiteindelijke uitvoering aanwezig is; voldoende kan zijn dat hij betrokken was bij de voorbereidingen. Ook hoeven niet alle voor-bereidingshandelingen gezamenlijk te worden verricht. Het gaat er om dat pleger en medepleger zich beide bewustzijn van de samenwerking. Kortom, de belastingdienst heeft een ruime mogelijkheid om aan de belastingadviseur als medepleger een bestuurlijke boete op te leggen. Een goede belastingadviseur zal immers niet anders dan samen met zijn cliënt/de belasting-plichtige de grenzen opzoeken die de fiscale wetgeving biedt. In al die gevallen zou, bij een ruime interpretatie van de nieuwe wet, zodra een boete wordt opgelegd aan de belastingplich-tige, ook een boete kunnen worden opgelegd aan de belastingadviseur.
Op het verzoek van de belangengroepen om meer duidelijkheid te verschaffen over waar de grenzen worden getrokken, is niet ingegaan. Wel is aangegeven dat er een terughoudend be-leid zal worden gevoerd. In feite zou dat beleid er op neer komen dat de belastingdienst alleen zal overgaan tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan de belastingadviseur, in die gevallen waarin die belastingadviseur in feite ook strafrechtelijk vervolgd had kunnen worden. In dit geval dan dus alleen niet met de veel verdergaande waarborgen van een strafrechtelijke procedure.
De werkgever van Marcel de Vries was het overigens helemaal niet eens met de beslissing van de strafrechter en besloot de boete die Marcel kreeg opgelegd aan hem te vergoeden. De werkgever vond het begrijpelijk dat Marcel op de gegevens van de fax was afgegaan. Marcel moet iedere maand in één week tijd een groot aantal aangiftes loonheffing verwerken en zijn werkgever kon begrijpen dat Marcel geen kritische vragen had gesteld over de aangeleverde bedragen, ook al weken die af van de gebruikelijke bedragen. Marcel had ook nooit recht-streeks contact Kwekerij Het Heilig Boontje, die klantencontacten liepen via een assistent-accountant. In die omstandigheden was de werkgever zelfs verplicht om de schade van Marcel te vergoeden. In de verhouding tussen werkgever en werknemer is schade die een werk-nemer lijdt in de uitoefening van zijn functie voor rekening van de werkgever, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
Al met al komt er voor belastingadviseur met de invoering van deze nieuwe bestuurlijke boete een spannende tijd aan. De praktijk zal uitwijzen of de soep zo heet gegeten wordt als hij wordt opgediend.
Wet van 25 juni 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Vierde tranche Al-gemene wet bestuursrecht), Staatsblad 2009, 264
juli 2009