Een bezoeker van een sauna stelt een ernstige brandwond aan
de voet te hebben opgelopen doordat de stenen vloer van de sauna veel te heet
was. Het beroep van de sauna op de door haar gehanteerde algemene voorwaarden
met de daarin opgenomen clausule inzake beperking van de aansprakelijkheid werd
door het Hof te Leeuwarden verworpen.
Wat was er aan de
hand?
De sauna exploiteert een kuurcentrum met diverse
faciliteiten waaronder een Kelo-sauna. Een Kelo-sauna is een grote sauna die
plaats biedt aan ongeveer 60 personen. De sauna wordt verwarmd door een
saunakachel in het midden van de sauna en een gasgestookt haardvuur (achter
glas). Bezoeker A (een Duitser) maakt geregeld gebruik van deze saunafaciliteiten. Op 15 juni
2010 loopt een A een brandwond op aan de onderzijde van zijn
linkervoet, waarop zijn advocaat de sauna aansprakelijk stelt voor de geleden
en te lijden schade. De sauna wijst aansprakelijkheid van de hand. A vordert
zowel bij de rechtbank Groningen als vervolgens bij het hof Leeuwarden een
verklaring voor recht dat de sauna aansprakelijk is voor de door A geleden en
te lijden schade met veroordeling van de sauna tot betaling van
schadevergoeding. In de procedure bij het hof komt eerst het beroep van de
sauna op de clausule in de algemene voorwaarden tot beperking van de
aansprakelijkheid aan de orde. De sauna heeft daaromtrent aangevoerd dat zij
huisregels heeft opgesteld die op haar website staan vermeld en op een
duidelijk zichtbare plaats hangen bij de hoofdingang van de sauna. In de
huisregels is onder meer vermeld: "Met het betreden van het kuurcentrum
verklaart u zich akkoord met onderstaande huisregels en dient u deze na te
leven. Veiligheid en aansprakelijkheid: Het gebruik van de faciliteiten van de
sauna is geheel op eigen risico. Diversen: Op alle door ons aangegane
overeenkomsten zijn van toepassing de uniforme voorwaarden Horeca (UHV).” In de
UHV-voorwaarden is onder meer bepaald: "Onverminderd het bepaalde in artikelen
12.7 en 12.8 is het horecabedrijf nimmer aansprakelijk voor welke schade dan
ook aan de klant, de gast en/of derden geleden tenzij de schade het directe
gevolg is van opzet of grove schuld in het horecabedrijf.”
A brengt hiertegen in dat dat hij niet op de hoogte was
gesteld van de inhoud van de huisregels en de algemene voorwaarden. Deze zijn
hem niet overhandigd en waren ook niet in de Duitse taal in de gebouwen van de
sauna bekendgemaakt.
Hoe oordeelde het gerechtshof?
Het hof overweegt dat doordat de sauna de UHV-voorwaarden
niet voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan A ter hand heeft gesteld,
zij geen redelijke mogelijkheid heeft geboden om van deze voorwaarden kennis te
nemen. Dat de voorwaarden via een link op de website beschikbaar zijn gesteld,
doet daar niets aan af. Niet is voldaan aan de wettelijke informatieplicht,
zodat de UHV-voorwaarden niet gelden. Ten aanzien van de bepaling waarbij aansprakelijkheid wordt
uitgesloten ("op eigen risico”) laat het Hof de vraag met betrekking tot de al
dan niet tijdige terhandstelling buiten beschouwing. Het hof oordeelt dat het
vermoeden bestaat dat dit beding onredelijk bezwarend is, omdat het de sauna
bevrijdt van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding. Het beding maakt
geen onderscheid tussen opzettelijk en niet opzettelijk toegebrachte schade en
houdt tevens een uitsluiting van aansprakelijkheid voor letselschade in. De
huisregels inclusief het de aansprakelijkheidsbeperking gelden derhalve
evenmin. Het hof gelast een technisch onderzoek naar de temperatuur van de
saunavloer en een medisch onderzoek naar de vraag bij welke temperatuur van de
vloer een brandwond kan ontstaan.
Gerechtshof
Leeuwarden, 12 februari 2013, www.rechtspraak.nl, LJN BZ1719
Bij vragen over de
toepasselijkheid van algemene voorwaarden dient altijd te worden beoordeeld of
de gebruiker van de voorwaarden aan de wettelijke informatieplicht heeft
voldaan. Deze informatieplicht houdt in dat de gebruiker van de algemene voorwaarden
– op straffe van vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden – de wederpartij
een redelijke mogelijkheid moet hebben geboden om van de inhoud van de algemene
voorwaarden kennis te nemen. Als uitgangspunt daarbij geldt dat de gebruiker de
algemene voorwaarden vóór of bij het sluiten van de overeenkomst aan de
wederpartij ter hand heeft gesteld, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is.
Van de "tenzij”-situatie is niet snel sprake. De praktijk laat zien dat het op
tijd ter hand stellen (feitelijke overhandiging dan wel toesturen) er vaak bij
in schiet.
Voor "dienstverrichters” is sinds 28 december 2009 die eis van
terhandstelling echter minder streng. Zij mogen onder meer ook, in plaats van
door feitelijke overhandiging, de algemene voorwaarden ter beschikking stellen
door deze gemakkelijk toegankelijk te hebben op de plaats waar de dienst wordt
verricht of de overeenkomst wordt gesloten. Op basis van deze
uitzonderingsregel voor de dienstverrichter heeft het Hof Arnhem op 11 december
2012 (LJN BY5306) beslist dat een autoverhuurbedrijf aan zijn informatieplicht
had voldaan door de algemene voorwaarden ter inzage te leggen op de
verhuurbalie. Ook op de onderhavige casus zou dit oordeel van toepassing kunnen
zijn: indien de sauna haar algemene voorwaarden op de incheckbalie ter inzage
had gelegd, zouden deze wellicht wel van toepassing zijn geweest. Op het bord bij de
hoofdingang stond – naast de enkele verwijzing naar de UHV-voorwaarden - nog
wel duidelijk vermeld: "het gebruik van alle faciliteiten is geheel op eigen
risico”. Door de rechtbank Utrecht (LJN BQ0382) is eerder in een zaak
betreffende een bij een garderobe opgehangen bord met de tekst: "Wij aanvaarden
geen aansprakelijkheid voor verlies of diefstal.” geoordeeld dat bij het tegen
betaling afgeven van een jas, men bekend geacht kan worden met deze aansprakelijkheidsbeperking.
Daarmee was aan de informatieplicht voldaan. In het onderhavige arrest heeft
het Hof zich niet over de toepasselijkheid van de aansprakelijkheidsbeperking
uitgelaten, maar eenzelfde uitkomst zou natuurlijk denkbaar zijn geweest. Het
hof heeft de aansprakelijkheidsbeperking direct inhoudelijk getoetst aan de
zogenaamde grijze lijst in het Burgerlijk Wetboek, waarin is aangegeven welke
algemene voorwaarden worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn en als gevolg
daarvan vernietigbaar zijn. Uit het bovenstaande
blijkt dat niet alleen de inhoud van de algemene voorwaarden bepalend is voor
het doen van een geslaagd beroep daarop, maar dat óók de toepasselijkverklaring
van die algemene voorwaarden en in het verlengde daarvan de informatieplicht
belangrijke zijn zaken waar voldoende aandacht aan moet worden besteed.
19 april 2013