Het is gebruikelijk om in de algemene voorwaarden een exoneratiebeding op te nemen, dat wil zeggen: een beding waarmee de gebruiker van de algemene voorwaarden zijn eventuele aansprakelijkheid voor schade van de wederpartij beperkt. De vraag rijst of een beroep op het exoneratiebeding ook mogelijk is als de gebruiker zijn wederpartij bepaalde garanties heeft gegeven. Met andere woorden, sluiten de garanties het beroep op de exoneratieclausule uit?
Wat was er aan de hand?
Tussen champignonkwekerij A en de handel in bestrijdingsmiddelen B bestaat al een jarenlange zakelijke relatie. Op de facturen van B wordt verwezen naar haar algemene voorwaarden, ingevolge waarvan de aansprakelijkheid van A is beperkt tot de factuurwaarde.
B levert bestrijdingsmiddelen aan A die moeten voorkomen dat de zogenaamde champignonmuggen infectieziekten verspreiden, waaronder de ziekte "Droge Mol". Wanneer champignons met Droge Mol worden geïnfecteerd, raken zij misvormd en worden zij onverkoopbaar. B leverde hiervoor altijd het chemische middel Dimilin. Op enig moment heeft B voor de bestrijding van de champignonmuggen het biologische middel Sciarid geleverd. In de periode dat B dit middel heeft geleverd is het aantal muggen vermeerderd in plaats van verminderd. Dit leidde tot de verspreiding van de ziekte Droge Mol.
Na verloop van tijd is weer overgestapt op het middel Dimilin en alle problemen met de muggen en Droge Mol verdwenen weer. In verband met deze problemen heeft A een vijftal facturen van B niet betaald. B heeft vervolgens in rechte betaling van de facturen gevorderd, in welke procedure A een tegenvordering heeft ingesteld, inhoudende dat B veroordeeld zou worden tot betaling van de schade die A als gevolg van het gebruik van het biologische middel Sciarid (het middel dat de ziekte Droge Mol heeft kunnen laten ontstaan) heeft geleden. B verweert zich en verwijst naar de in haar algemene voorwaarden opgenomen exoneratieclausule die haar aansprakelijkheid sowieso beperkt tot de factuurwaarde.
Werd het beroep van B op de exoneratieclausule door de rechter aanvaard?
Het Gerechtshof stelde in eerste instantie vast dat de algemene voorwaarden op de overeenkomst tussen partijen van toepassing waren. Vervolgens kwam de vraag aan de orde of het beroep op de daarin opgenomen exoneratieclausule is toegestaan. Het hof oordeelde dat het hier ging om een overeenkomst tussen twee gelijkwaardige partijen in het handelsverkeer en dat een beroep op de exoneratieclausule in beginsel is toegestaan, behoudens bijzondere omstandigheden. A heeft in de procedure aangevoerd dat B haar had gegarandeerd dat het middel Sciarid dezelfde werking zou hebben als het middel Dimilin. Het hof oordeelde dat, indien komt vast te staan dat het middel Sciarid inderdaad niet werkzaam is geweest en tevens komt vast te staan dat B ten aanzien van die werking een garantie heeft afgegeven, in die zin dat A bij de overeenkomst tot koop van Sciarid mocht verwachten dat Sciarid hetzelfde effect teweeg zou brengen als Dimilin, B geen beroep op het exoneratiebeding mocht doen. In dat geval is er volgens het hof sprake van een individueel beding, de garantie aan A, die voorrang heeft boven het beding in de algemene voorwaarden dat de aansprakelijkheid van X beperkt. Het hof heeft partijen bewijs opgedragen om haar stellingen te bewijzen.
Gerechtshof 's Hertogenbosch 30 augustus 2011, www.rechtspraak.nl, LJNBT1953
In geval van elkaar tegensprekende bedingen rijst de vraag welk beding voorgaat. Die vraag rijst herhaaldelijk bij overeenkomsten waarbij enerzijds tussen partijen bijzondere bedingen zijn overeengekomen en waarbij anderzijds wordt verwezen naar algemene voorwaarden, voorwaarden in standaardformulieren en/of polissen. De Hoge Raad lijkt sinds zijn arrest van 28 januari 2000 uitdrukkelijk te hebben gekozen voor de toepassing van het beginsel dat inhoudt in dat een in een bijzonder geval uitdrukkelijk toegezegde eigenschap (garantie) prevaleert boven een daarvan afwijkende algemene exoneratie in algemene voorwaarden. Ook de lagere rechtspraak lijkt dit beginsel als uitgangspunt te nemen. Zo ook heeft het Hof te Den Bosch dit gedaan. Het is nu aan de champignonkwekerij A om te bewijzen dat B heeft gegarandeerd dat het middel Sciarid dezelfde werking zou hebben als Dimilin. En daarnaast dient uiteraard nog vast komen te staan dat het middel Sciarid niet goed gewerkt heeft en oorzaak is geweest van de Droge Mol. Als aan deze bewijslast kan worden voldaan, zal B zich dus niet op het exoneratiebeding kunnen beroepen en zal B de schade van A moeten vergoeden.
27 januari 2012