Een werkneemster had op grond van de AVG van de werkgever inzage gevraagd van alle persoonsgegevens die de werkgever over de werknemer had verwerkt. De werkgever had echter terecht geweigerd om ook inzage te geven in stukken waarin de werkgever met zijn adviseur het arbeidsgeschil met de werkneemster besprak.
Bij een rechtbank werkt een gerechtsjurist die op enig moment arbeidsongeschikt raakt. Tussen de rechtbank als werkgever en de gerechtsjurist als werkneemster ontstaat een arbeidsconflict. De rechtbank vraagt over het arbeidsconflict een advies aan de Raad voor de rechtspraak en de Raad voor de rechtspraak adviseert de rechtbank daarover. Na mediation wordt de arbeidsovereenkomst beëindigd door middel van een vaststellingsovereenkomst.
Tijdens het onderhandelingsproces vraagt de werkneemster om inzage in haar persoonsgegevens. De rechtbank verstrekt de werkneemster dan inzage in alle persoonsgegevens waarover de rechtbank beschikt, met uitzondering van de adviesaanvraag van de rechtbank en het advies van de Raad voor de rechtspraak.
De werkneemster maakt dan gebruik van haar recht om bij de rechtbank een verzoekschrift in te dienen tot het verstrekken van inzage in ook deze stukken. De behandeling van dat verzoekschrift wordt verwezen naar een andere rechtbank dan die waar de werkneemster werkte. Het verzoek wordt door die rechtbank echter afgewezen.
Als de werkneemster hoger beroep instelt, stelt het gerechtshof voorop dat de Algemene verordening gegevensbescherming van de Europese Unie (AVG) aan iedere persoon het recht geeft om van degene die verantwoordelijk is voor de verwerking van zijn persoonsgegevens te verlangen dat aan hem inzage in die persoonsgegevens wordt verstrekt. De adviesaanvraag en het advies zijn volgens het hof persoonsgegevens in de zin van de AVG.
Desondanks is het gerechtshof van mening dat de werkneemster geen recht heeft op inzage van de adviesaanvraag en het advies. Op grond van de AVG en de wet waarmee onderdelen van de AVG in Nederland zijn uitgewerkt, kan het recht op inzage van persoonsgegevens worden beperkt als dat noodzakelijk en evenredig is ter waarborging van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Het kan daarbij volgens het gerechtshof ook gaan om rechten en vrijheden van degene die de persoonsgegevens verwerkt.
Omdat het gaat om vertrouwelijke stukken die inzage geven in de onderhandelingspositie van de rechtbank in het arbeidsconflict met de werkneemster heeft de rechtbank volgens het gerechtshof op grond van het recht op een eerlijk proces (dat beschermd wordt door het Europese verdrag voor de rechten van de mens) het recht om de inzage te weigeren. Volgens het hof heeft de rechtbank een zwaarwegend belang om in vrijheid en beslotenheid een standpunt in het arbeidsconflict te bepalen. Daarvoor is het volgens het hof noodzakelijk dat de rechtbank en de Raad voor de rechtspraak zich vrij voelen om met elkaar in beslotenheid te overleggen over het arbeidsconflict. Inzage in de persoonsgegevens doet onevenredige afbreuk aan het recht op deze ongestoorde gedachtewisseling. Het gerechtshof wijst erop dat de rechtbank ook niet het recht heeft om inzage te krijgen in de manier waarop de werkneemster tot haar standpunten komt. De weigering om inzage te verlenen is daarom evenredig.
Ook nadat het arbeidsconflict is opgelost kan de inzage worden geweigerd omdat het ook afbreuk doet aan de ongestoorde gedachtewisseling als de rechtbank en de Raad voor de rechtspraak er vooraf al rekening mee moeten houden dat achteraf inzage in de adviesaanvraag en het advies moet worden gegeven. Het gerechtshof bekrachtigt daarom de beschikking van de rechtbank.
De werkneemster laat het er niet bij zitten en stelt cassatieberoep in bij de Hoge Raad. Die verwerpt echter het cassatieberoep. De Hoge Raad wijst er daarbij op dat in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie het recht om zich te laten adviseren ter bepaling van een standpunt in een geschil is gewaarborgd.
Het inzagerecht van de AVG kan in een arbeidsconflict goed van pas komen, omdat de werkgever gehouden is een kopie te verstrekken van alle persoonsgegevens die de werkgever over de werknemer heeft verwerkt. Daarmee kan de werknemer stukken verkrijgen die kunnen helpen bij het instellen van een rechtsvordering tegen de werkgever of bij het verdedigen tegen een rechtsvordering van de werkgever. In de praktijk wordt van dit recht desondanks maar zelden gebruik gemaakt.
De beschikking van de Hoge Raad laat zien dat het inzagerecht niet zover gaat dat de werknemer ook inzage kan krijgen in de correspondentie tussen de werkgever en zijn advocaat of andere rechtshulpverlener.