Werkneemster vordert ten onrechte bij kantonrechter dat werkgever als eigenrisicodrager overgaat tot betaling van Ziektewetuitkering

Werkneemster vordert ten onrechte bij kantonrechter dat werkgever als eigenrisicodrager overgaat tot betaling van Ziektewetuitkering
Datum: 29-06-2024
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2024 / 559
Vindplaats: Kantonrechter Rotterdam 18 juni 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:5648
Uitspraak

Een werkgever en een werkneemster hadden een geschil over de vraag of e werkneemster ziek was toen haar arbeidsovereenkomst eindigde. De werkgever, die eigenrisicodrager was, betaalde daarom geen Ziektewetuitkering. De werkneemster wilde dat de kantonrechter de werkgever zou veroordelen om de Ziektewetuitkering te betalen, maar die verklaarde zich onbevoegd om van die vordering kennis te nemen.

Bij een kliniek voor forensische psychiatrie werkt een werkneemster op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De overeenkomst eindigt op 1 november 2023. Op 17 september 2023 meldt de werkneemster zich ziek, maar de bedrijfsarts oordeelt tot twee keer toe dat de werkneemster niet arbeidsongeschikt is als gevolg van ziekte. De werkgever heeft de werkneemster daarom per 27 september 2023 hersteld gemeld. De werkneemster vraagt bij het UWV twee maal een deskundigenoordeel aan en het UWV oordeelt tot twee maal toe dat de werkneemster wel arbeidsongeschikt is.
Uiteindelijk eindigt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 november 2023. De werkneemster claimt dan recht op een Ziektewetuitkering omdat zij ziek uit dienst is gegaan. De werkgever moet als eigenrisicodrager de Ziektewetuitkering betalen, maar doet dat niet omdat de werkgever vasthoudt aan het standpunt dat de werkneemster niet arbeidsongeschikt is. De werkneemster vordert dan bij de kantonrechter dat deze de werkgever veroordeelt tot betaling van de Ziektewetuitkering.
Maar daarmee slaat de werkneemster de plank juridisch mis. De kantonrechter verklaart de werkneemster niet ontvankelijk in haar vordering omdat op de betaling van de Ziektewetuitkering niet het civiele procesrecht maar het bestuursprocesrecht van toepassing is. De kantonrechter wijst er op dat er eerst een besluit van het UWV moet zijn voordat de werkneemster aanspraak kan maken op een Ziektewetuitkering. Als dat besluit er is, keert de werkgever de Ziektewetuitkering als eigenrisicodrager uit namens het UWV. Doet de werkgever dat niet dan kan de werkneemster het UWV tot betaling aanspreken. Het UWV betaalt dan de werkneemster en verhaalt de uitkering op de werkgever. De kantonrechter wijst de werkneemster er daarom op dat zij het UWV moet aanspreken voor het vaststellen van het recht op de Ziektewetuitkering.


Commentaar

Geschillen met een eigenrisicodrager over de betaling van een Ziektewetuitkering (of over de re-integratie van een ex-werknemer met een Ziektewetuitkering) leiden vaker tot procedures voor de verkeerde rechter. De wetgeving op dat punt is vaak niet goed bekend.
De kantonrechter wijst er terecht op dat de ex-werkneemster niet bij de civiele rechter een vordering tegen de werkgever als eigenrisicodrager moet indienen, maar dat zij het UWV moet aanspreken tot betaling, als de werkgever daarmee nalatig blijft. En de kantonrechter wijst er ook terecht op dat dan eerst het recht op Ziektewetuitkering moet zijn vastgesteld. Maar de verwijzing van de ex-werkneemster naar het UWV is niet correct. De kantonrechter ziet daarbij over het hoofd dat het de taak van de eigenrisicodrager is om het besluit van het UWV ten aanzien van het recht op Ziektewetuitkering voor te bereiden. De eigenrisicodrager moet daarbij een bedrijfsarts het recht op Ziektewetuitkering laten vaststellen. Doorgaans is die bedrijfsarts een ander dan de bedrijfsarts die de begeleiding van het ziekteverzuim deed toen de werknemer nog in dienst was. In deze zaak zou dus allerminst zeker zijn geweest dat die bedrijfsarts ook zou hebben gesteld dat de werkneemster niet arbeidsongeschikt was.
Als de bedrijfsarts oordeelt dat de ex-werknemer niet arbeidsongeschikt is als gevolg van ziekte, zal het UWV op aanvraag van de werkgever een besluit nemen tot weigering van de Ziektewetuitkering. Het UWV toetst daarbij in eerste instantie alleen of het besluit voldoende is voorbereid (is de werkneemster door de bedrijfsarts onderzocht?). Tegen dat besluit kan de ex-werkneemster dan bezwaar maken bij het UWV. Als de ex-werkneemster dat doet, toetst het UWV alsnog volledig of de beslissing die de eigenrisicodrager had voorbereid juist is.
Als de bedrijfsarts oordeelt dat de ex-werknemer arbeidsongeschikt is als gevolg ziekte, dan wordt er doorgaans door het UWV geen besluit met die strekking genomen. De ex-werkneemster heeft dat besluit niet nodig, omdat zij het met dat besluit eens zal zijn. Als de werkgever het niet met dat besluit eens is, kan hij het UWV vragen om alsnog een besluit te nemen, waarna de werkgever daartegen bezwaar kan maken bij het UWV.
Zou de werkgever in deze zaak weigeren om de ex-werkneemster door een bedrijfsarts te laten onderzoeken, dan zou de ex-werkneemster zich wel tot het UWV moeten wenden. Het UWV zal dan wel zelf alsnog het recht op Ziektewetuitkering onderzoeken en daarover een besluit nemen.