Een werkgever werd aansprakelijk geacht voor de schade die een werknemer leed doordat hij als gevolg van een voorval op het werk uitviel met psychische klachten, omdat de werkgever geen beleid had om dat voorval te voorkomen en omdat de werkgever te weinig op de persoon van de werknemer gerichte nazorg had verleend.
Op de gesloten afdeling van een jeugdinstelling, die onderdeel uitmaakt van een instelling voor geestelijke gezondheidszorg, werkte een werknemer in de functie van pedagogisch medewerker. In 2016 pleegde daar een bewoner suïcide. De werknemer heeft de bewoner aangetroffen en heeft tevergeefs geprobeerd om de bewoner te reanimeren.
Naar aanleiding van de suïcide wordt een onderzoek uitgevoerd door de Inspectie Jeugdzorg en de Arbeidsinspectie. Die concluderen dat het beleid van de instelling ten aanzien van het voorkomen van suïcide onvoldoende is geweest en dat de medewerkers op dat punt niet passend geschoold waren. Ook had de instelling alle medewerkers die betrokken waren bij de suïcide bij de evaluatie van het voorval moeten betrekken.
In 2018 stopt de werknemer met zijn werkzaamheden als pedagogisch medewerker. In 2020 stelt hij de instelling aansprakelijk voor schade die hij zegt te hebben geleden als gevolg van het voorval. De werkgever erkent de aansprakelijkheid niet.
De psycholoog die de werknemer behandelt verklaart dat de werknemer klachten heeft ontwikkeld na de suïcide. De werknemer is boos dat niets gedaan is met eerdere suïcidale uitingen van de bewoner. Daarbij speelt een rol dat de werknemer eerder in zijn vriendenkring vijf maal een suïcide heeft meegemaakt. Volgens de psycholoog lijdt de werknemer aan posttraumatische stressstoornis, een depressieve stoornis, een paniekstoornis, agorafobie en een stoornis in het gebruik van alcohol.
Een door de werkgever en diens verzekeringsmaatschappij ingeschakelde medisch adviseur is van mening dat door de werknemer ten onrechte geen informatie van de huisarts, de psychiater en andere behandelaren is overgelegd. Verder vindt hij dat de oorzaak van de klachten is gelegen in de eerdere ervaringen van de werknemer met suïcide.
In een deelgeschil verzoekt de werknemer de kantonrechter om vast te stellen dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade van de werknemer. De werknemer stelt daartoe dat de werkgever de op hem rustende zorgplicht voor veilige werkomstandigheden heeft geschonden.
De kantonrechter leidt uit de brief van de psycholoog af dat het aantreffen van de bewoner na de suïcide voor de werknemer een traumatische gebeurtenis is geweest en dat de werknemer daardoor schade heeft geleden. Het feit dat de door de psycholoog genoemde ziektebeelden zijn ontstaan na de vastgestelde ziektebeelden is daarvoor volgens de kantonrechter het bewijs. Uit de verklaring van de medisch adviseur van de werkgever leidt de kantonrechter af dat de oorzaak van de klachten in elk geval niet alleen in het verleden ligt, maar ook in het voorval tijdens het werk. Daarmee is voldoende komen vast te staan dat de werknemer de schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden.
Bij de beoordeling van de zorgplicht stelt de kantonrechter voorop dat deze zorgplicht niet beoogt om een absolute waarborg te bieden voor bescherming van de werknemer tegen bedrijfsongevallen, maar dat de zorgplicht wel ruim moet worden opgevat en dat niet snel mag worden aangenomen dat de werkgever aan zijn zorgplicht heeft voldaan. De werkgever moet zodanige maatregelen treffen en zodanige aanwijzingen geven als in verband met de aard van de arbeid noodzakelijk is om te voorkomen dat een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Daaraan heeft de werkgever volgens de kantonrechter niet voldaan. Uit het onderzoek van de Arbeidsinspectie blijkt dat er geen beleid was ter voorkoming van suïcide en dat de werknemers niet passend geschoold waren. Juist omdat suïcide in de instelling weinig voorkwam, was de kans groot dat de werknemers niet weten hoe te handelen. Van belang is ook dat de instelling steeds vaker te maken kreeg met complexere psychiatrische problematiek. Ook heeft de werkgever na de suïcide onvoldoende toegezien op het welzijn van de werknemer. Er is weliswaar een herdenkingsbijeenkomst geweest en slachtofferhulp is ingeschakeld, maar er was geen op de werknemer toegesneden, gestructureerde en geplande nazorg.
Omdat de werkgever aldus niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan is de werkgever aansprakelijk voor de schade van de werknemer en is de werkgever, althans diens verzekeraar, gehouden om die schade te vergoeden.
Een deelgeschil is bedoeld om alvast uitspraak te doen over een deel van het geschil, met als gehoopt gevolg dat de partijen daarna beter in staat zijn om het hele geschil in der minne te regelen. Na de vaststelling van de aansprakelijkheid kan bijvoorbeeld nog aan de orde komen welke schade het gevolg is van het voorval waarvoor de werkgever aansprakelijk is en wat de omvang van de schade is.
De zorgplicht van de werkgever voor veilige arbeidsomstandigheden gaat ver. Behoudens het bijna nooit voorkomende geval dat schade van de werknemer het gevolg is van diens eigen opzet of bewuste roekeloosheid, kan de werknemer volstaan met te stellen (en bij betwisting door de werknemer: te bewijzen) dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van het werk. Daarna is het aan de werkgever om aan te tonen dat hij alles heeft gedaan wat in zijn macht ligt om de schade van de werknemer te voorkomen. Bij gebreke daarvan is de werkgever aansprakelijk voor de schade. Deze beschikking van de kantonrechter toont aan dat aan de bewijslast van de werknemer geen hoge eisen worden gesteld (ziek worden na het voorval was voldoende, ziek worden door het voorval hoefde kennelijk niet te worden aangetoond) terwijl aan de bewijslast van de werkgever juist heel hoge eisen worden gesteld.
Wat werkgevers daarom te doen staat om te voorkomen dat zij mogelijk hoge schadevergoedingen aan werknemers moeten betalen terwijl zij niet veel fout hebben gedaan, is vooral zorgen voor een goede dekking van de bedrijfsaansprakelijkheid. In de rechtszaal ligt de oplossing van de problemen in dit geval doorgaans niet.