De werkgever had geen recht op afgifte van een geldbedrag dat de werknemer tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden had gevonden.
Een afvalverwerkingsbedrijf exploiteert een milieustraat, waar burgers hun afval naar toe kunnen brengen in het kader van de gescheiden inzameling van afval. Een werknemer die daar werkzaam is vindt in een printer die bij de milieustraat is ingeleverd vier enveloppen met een geldbedrag van € 15.100. De werknemer maakt van deze vondst melding bij de gemeente en bij de meewerkend voorman van het afvalverwerkingsbedrijf. Als het afvalverwerkingsbedrijf de werknemer opdraagt het gevonden bedrag aan haar te overhandigen, weigert hij om aan dit verzoek te voldoen. Het afvalverwerkingsbedrijf vordert dan bij de kantonrechter de werknemer te veroordelen tot teruggaaf althans betaling van het bedrag, stellend dat het afvalverwerkingsbedrijf door de overdracht van de printer met de enveloppen eigenaar is geworden ook van het geldbedrag. Voor zover van eigendom geen sprake is, stelt het afvalverwerkingsbedrijf dat zij te gelden heeft als vinder van het geldbedrag omdat de werknemer de werkzaamheden waarbij hij de enveloppen heeft gevonden, heeft uitgevoerd in dienst van het afvalverwerkingsbedrijf.
De kantonrechter wijst de vordering van het afvalverwerkingsbedrijf af. De kantonrechter is van mening dat het afvalverwerkingsbedrijf geen eigenaar is geworden. De wet bepaalt dat de eigenaar van een roerende zaak de eigendom daarvan verliest als hij het bezit ervan prijs geeft met het oogmerk zich van de eigendom te ontdoen. Degene die de betreffende roerende zaak vervolgens in bezit neemt, wordt volgens de wet dan eigenaar van die zaak. Anders dan ten aanzien van de printer is volgens de kantonrechter echter niet aannemelijk dat de eigenaar afstand heeft willen doen van de vier enveloppen met geld. Aannemelijk is volgens de kantonrechter dat de eigenaar van het geldbedrag de enveloppen met het geld heeft verloren. Daarover bepaalt de wet dat de vinder mededeling van de vondst doet aan degene die hij als eigenaar mocht beschouwen. Bij gebreke daarvan moet de vinder aangifte doen bij de gemeente (indien de roerende zaak is gevonden in een woning, gebouw of vervoermiddel: bij de gebruiker of exploitant). Als de zaak één jaar na deze mededeling of aangifte nog niet is opgeëist, dan wordt de vinder eigenaar. De stelling van het afvalverwerkingsbedrijf dat de werknemer niet de vinder is omdat hij het geldbedrag heeft gevonden tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden voor het afvalverwerkingsbedrijf, wordt door de kantonrechter verworpen met het argument dat het vinden geen rechtshandeling is die namens een ander kan worden verricht.
De kantonrechter motiveert in zijn vonnis op overtuigende wijze dat het afvalverwerkingsbedrijf geen eigenaar van het geldbedrag is geworden. Of de stelling dat het afvalverwerkingsbedrijf niet de vinder is ook zo overtuigend is weerlegd met het argument dat het vinden geen rechtshandeling is die een werknemer namens het afvalverwerkingsbedrijf had verricht, kan echter worden betwijfeld. Waarom zouden niet ook feitelijke handelingen van de werknemer aan de werkgever kunnen worden toegerekend? In het kader van een onrechtmatige daad worden de gevolgen van feitelijke handelingen van een werknemer wel aan de werkgever toegerekend. En vóór de stelling van het afvalverwerkingsbedrijf pleit dat de kans van het vinden van waardevolle zaken tussen de aangeboden afval eigen is aan de exploitatie van een afvalverwerkingsbedrijf, zodat het redelijk is dat dit voordeel ook aan het afvalverwerkingsbedrijf toekomt.
Interessant is of de uitkomst anders zou zijn geweest als in de arbeidsovereenkomst zou zijn bepaald dat de werknemer gehouden is gevonden zaken aan de werkgever af te staan. Nu was slechts in huisregels bepaald dat het de werknemer verboden was om eigendommen van het afvalverwerkingsbedrijf in bezit te nemen, maar uit het vonnis van de kantonrechter volgt dat het afvalverwerkingsbedrijf geen eigenaar van het geldbedrag was geworden.
N.B.: Inmiddels heft het gerechtshof Den Haag op 17 januari 2017 (ECLI:NL:GHDHA:2017:33)het vonnis van de kantonrechter vernietigd. Het hof is van mening dat de werkgever de vinder is.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2017:33