Een werknemer die in dienst was voor het beheer van een pand en die ‘s nachts beschikbaar moest zijn voor het verrichten van werkzaamheden, had recht op loon gedurende zijn slaapdiensten.
Een werkgever die zich bezig hield met het projectmatig beheren van vastgoed ten behoeve van derden had een pandbeheerder in dienst. De werkgever diende een object te beheren waarin het Centraal orgaan opvang asielzoekers (COA) een asielzoekerscentrum had gevestigd. De werkgever was contractueel verplicht om 24 uur per dag een beheerder op de locatie aanwezig te hebben. Tussen 23.00 uur en 8.00 uur was het deze beheerder toegestaan te slapen, maar in geval van nood zouden de bewoners de beheerder wel wakker moeten kunnen maken. Om aan deze verplichtingen te voldoen was met de beheerder een arbeidsovereenkomst afgesloten, waarin was bepaald dat de gemiddelde werktijd 40 uur per week zou bedragen, maar dat de te werken uren per week sterk zouden kunnen verschillen en dat in verband daarmee zou worden gewerkt met een systeem van spaaruren. Na het eindigen van deze arbeidsovereenkomst komt het tot een geschil tussen de werkgever en de beheerder betreffende de betalingsverplichtingen van de werkgever, waarbij onder meer een vergoeding wordt gevorderd voor 255 slaapdiensten. Deze vordering wordt door de kantonrechter afgewezen, maar de werknemer stelt hoger beroep in.
Het gerechtshof acht aangetoond dat de werknemer in zijn functie van pandbeheerder in het asielzoekerscentrum elke nacht slaapdiensten moest draaien, omdat de werkgever contractueel verplicht was voortdurend een pandbeheerder beschikbaar te hebben terwijl er geen andere beheerder was, en omdat getuigen die stelling ondersteunen. De werknemer had zijn loonvordering gebaseerd op 50% van het reguliere uurloon, welke maatstaf was ontleend aan de cao die van toepassing was op het personeel van het COA. Aangezien de werkgever slechts betwist had dat die cao van toepassing was terwijl de werknemer dat niet had gesteld, oordeelt het gerechtshof dat de juistheid van het volgen van die cao niet betwist was. De loonvordering werd daarom toegewezen op basis van 50% van het reguliere uurloon.
Dat een werknemer tijdens slaapdiensten recht op loon heeft, is op zichzelf onbetwist. Het recht op loon betekent echter nog niet dat ook voor elk uur slaapdienst recht op het volledige loon bestaat. Het recht op het wettelijk minimumloon geldt niet per uur, maar per maand of per week. Voor dat minimumloon moet de werknemer per week de in de onderneming gebruikelijke wekelijkse arbeidsduur werken. Op grond van de wet mag die arbeidstijd per week niet meer dan gemiddeld 48 uur bedragen. Alle loonafspraken die aan deze minimumeisen voldoen, zijn toegelaten. Indien en voor zover in een cao verplichtingen zijn opgenomen, dient daaraan uiteraard eveneens te zijn voldaan.