Werknemer heeft geen recht op vergoeding van overwerk

Werknemer heeft geen recht op vergoeding van overwerk
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2012 / 208
Vindplaats: Gerechtshof Leeuwarden 6 maart 2012, www.rechtspraak.nl, LJN: BV8250
Uitspraak

Een werknemer die na uitdiensttreding vergoeding van door de werkgever niet uitbetaalde overuren vorderde, was door de kantonrechter terecht belast met een bewijsopdracht betreffende het recht op vergoeding van dat overwerk.



Wat was er aan de hand?

Dat besliste het gerechtshof op het hoger beroep van een werknemer die in 2006 een keukenzaak met kookstudio had opgericht. Ondanks dat destijds sprake was van een concept waarvoor hij een innovatieprijs had gekregen ging de B.V. van de werknemer in 2008 failliet. Vervolgens werd door twee investeerders een doorstart gerealiseerd waarbij de werknemer als vestigingsdirecteur in dienst kwam tegen een salaris van € 3.250 bruto per maand. De werknemer was als zodanig verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. Over overwerk was niets afgesproken. Al snel na de doorstart blijken de resultaten tegen te vallen, reden waarom twee werknemers worden ontslagen, waaronder de echtgenote van de werknemer. De werknemer zelf biedt in november 2008 zijn ontslag aan. Hij vordert daarbij dan vergoeding van 190 overuren die hij als kok in de kookstudio heeft gemaakt. Bij de eindafrekening worden deze overuren echter niet door de werkgever betaald.

Als de werknemer een procedure bij de kantonrechter instelt, draagt de kantonrechter de werknemer bewijs op van zijn stelling dat hij met de werkgever heeft gesproken over het aantrekken van een kok voor de kooksessies en dat de werkgever daarvan heeft afgezien omdat het goedkoper zou zijn als de werknemer deze werkzaamheden zelf voor zijn rekening zou nemen. Als de werknemer er niet in slaagt aan deze bewijsopdracht te voldoen, wordt de vordering van de werknemer afgewezen.



Hoe kwam het gerechtshof tot zijn beslissing?

In hoger beroep bekrachtigt het gerechtshof het vonnis van de kantonrechter. Het hof overweegt daartoe dat het er, indien een contractuele regeling van de vergoeding van overwerk ontbreekt, op grond van een arrest van de Hoge Raad uit 1993 aan komt op een uitleg van de arbeidsovereenkomst, waarbij onder meer betekenis toekomt aan de functie van de werknemer en het daarmee samenhangende loonniveau. Bij leidinggevend personeel of personeel dat verantwoordelijk is voor de gang van zaken in het bedrijf zal het werkurenregime niet erg strikt zijn en zal onder omstandigheden extra inzet gevraagd worden zonder dat daar een extra beloning tegenover staat. Uit een arrest van de Hoge Raad uit 1998 leidt het gerechtshof af dat op grond van de redelijkheid en billijkheid wel recht op vergoeding van overwerk bestaat als de werkgever het overwerk heeft opgedragen, dan wel daarmee heeft ingestemd. Omdat de bewijslast van dit alles op de werknemer rust, heeft de kantonrechter terecht aan de werknemer een bewijsopdracht gegeven die aansluit bij zijn stellingen.


Commentaar

Als partijen bij de arbeidsovereenkomst willen voorkomen dat zij voor het recht op vergoeding van overwerk afhankelijk worden van een (onzekere) uitleg van de arbeidsovereenkomst door de rechter, doen zij er goed aan om in de arbeidsovereenkomst te bepalen of en wanneer de werknemer verplicht is tot het verrichten van overwerk, of de werknemer daarbij recht heeft op een vergoeding en zo ja, op welke vergoeding (al dan niet met een toeslag). In een CAO zijn deze onderwerpen doorgaans geregeld. Als geen CAO van toepassing is, doen partijen er goed aan om zelf uitdrukkelijke afspraken te maken en schriftelijk vast te leggen.