Op 10 oktober 2005 treedt een 61-jarige werknemer voor 90 uur per week als chauffeur in dienst bij een taxibedrijf. Dan is al bekend dat de werknemer per 1 januari 2006 in het bezit dient te zijn van een geldige chauffeurspas, waarvoor hij zowel een theorie- als een praktijkexamen moet afleggen. In december 2005 is de werknemer begonnen met het volgen van lessen op kosten van de werkgever. Na drie theorie-examens en twee praktijkexamens is de werknemer alleen nog geslaagd voor het theorie-examen. Op 24 april 2006 stelt het taxibedrijf de werknemer op non-actief vanwege het niet beschikken over een geldige chauffeurspas. De werknemer weigert om aangeboden vervangende werkzaamheden te verrichten. Op 19 mei 2006 behaalt de werknemer zijn chauffeurspas en daarna wordt hij weer te werk gesteld. De kantonrechter moet oordelen of de werknemer recht op loon heeft in de tijd waarin hij niet gewerkt heeft.
De kantonrechter stelt voorop dat het feit dat de werknemer niet beschikt over een chauffeurspas voor risico van de werkgever behoort te komen, omdat die de werknemer in dienst genomen heeft terwijl hij wist dat de werknemer niet aan de per 1 januari 2006 geldende regelgeving voldeed. Bovendien richt die regelgeving zich op vervoerders en niet op chauffeurs en moest het taxibedrijf er rekening mee houden dat een oudere chauffeur moeite zou hebben om het examen met succes af te ronden. Niet gebleken is dat de chauffeur zich niet heeft ingespannen om te slagen voor de examens. Als goed werknemer en op grond van de arbeidsovereenkomst had de werknemer de vervangende werkzaamheden niet mogen weigeren. Daarom heeft de werknemer geen recht op loon tot de dag waarop aan hem een chauffeurspas is afgegeven.
Volgens de wet heeft de werknemer die niet werkt geen recht op loon, tenzij hij niet gewerkt heeft door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen. Over het oordeel van de kantonrechter dat het niet behalen van de chauffeurspas voor rekening van de werkgever behoort te komen kan verschillend worden gedacht (men zou ook kunnen redeneren dat de werknemer zich verhuurd had voor werkzaamheden waarvan hij wist dat hij daarvoor per 1 januari 2006 een chauffeurspas nodig zou hebben en dat het in de macht van de werknemer lag om te zorgen dat hij tijdig voor zijn examens zou slagen), maar de argumenten van de kantonrechter zijn ook niet onbegrijpelijk. De werkgever had er beter aan gedaan een tijdelijke arbeidsovereenkomst aan te gaan tot 1 januari 2006 en pas een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te gaan als de werknemer in het bezit zou zijn van een chauffeurspas. Ook had de werkgever het niet behalen van de chauffeurspas per 1 januari 2006 als ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst kunnen opnemen. Een dergelijke ontbindende voorwaarde is rechtsgeldig als het vervullen van de voorwaarde buiten de macht van de werkgever ligt en de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zinloos is als de voorwaarde vervuld wordt.