De regering heeft voorgesteld om per 1 januari 2004 het maximale bedrag dat door werkgevers vrij van inhouding van loonbelasting en premies werknemersverzekeringen aan hun werknemers kan worden verstrekt voor het zakelijk gebruik van de privé-auto van de werknemer te verlagen van 0,28 per zakelijk gereden kilometer (voorheen:
Als deze maatregelen doorgaan, komen werkgevers binnenkort voor de vraag te staan hoe zij moeten omgaan met bestaande afspraken met werknemers, die doorgaans gebaseerd zullen zijn op het huidige kilometerbedrag en het thans nog bestaande reiskostenforfait woon-werkverkeer. Het vervallen van bestaande regels over de omvang van wat vrij van inhouding van loonbelasting en premies werknemersverzekeringen mag worden betaald, betekent op zichzelf niet dat werkgevers nu ook minder behoeven te vergoeden (of in het geval van de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer: meer moeten vergoeden). De afspraken die werkgevers en werknemers gemaakt hebben over het te vergoeden bedrag, staan los van de vraag of en in welke mate die vergoeding moet worden gerekend tot het loon waarover loonbelasting en premies werknemersverzekeringen moeten worden ingehouden. De vraag wat de werkgever aan de werknemer moet vergoeden na wijziging van de regels over de belastbaarheid van de autokostenvergoeding, moet worden beantwoord in het licht van de afspraken die partijen hebben gemaakt.
Uit die afspraak kan blijken, dat partijen beoogd hebben nooit meer te vergoeden dan hetgeen vrij van inhouding van loonbelasting en premies werknemersverzekeringen kan worden ver-goed. In dat geval is zeer wel verdedigbaar dat de werkgever na 1 januari 2004 kan volstaan met betaling van de lagere vergoedingen, zoals die dan uit de fiscale regels voortvloeien. Merkwaardig is dan wel dat de werkgever in dat geval beter wordt van de verlaging van het fiscaal maximaal te vergoeden bedrag per kilometer, waarmee (naast verlaging van de admi-nistratieve belastingdruk van de werkgever) toch vooral ook een verhoging van de opbrengst van heffing van belastingen en premies werknemersverzekeringen beoogd is. Niet ondenkbaar is dat de rechter om die reden tot het oordeel zou komen dat "goed werkgeverschap" de werkgever ook dan verplicht om de werknemer op een of andere wijze te compenseren voor het nadeel dat hij als gevolg van de verlaging van de vergoedingen ondervindt.
In de meeste gevallen zullen de gemaakte afspraken beperkt zijn tot: "een vergoeding van 0,28 per gereden kilometer", of in geval van woon-werkverkeer: "een vergoeding volgens het reiskostenforfait woon-werkverkeer". De vraag is wat in dat geval de gevolgen zijn van de verlaging van de maximaal fiscaal vrijgestelde kilometerkostenvergoeding en van het vervallen van het reiskostenforfait. Een dergelijke vraag heeft zich eerder voorgedaan bij de invoering van de Oort-wetgeving per 1 januari 1990. Toen werd de kilometerkostenvergoeding beperkt tot een bedrag van (toen nog)