Verkorting met één maand van opzeg-termijn van oudere werknemers

Verkorting met één maand van opzeg-termijn van oudere werknemers
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 1999 / 33
Vindplaats: Zie: kantongerecht Heerlen 22 september 1999, JAR 1999/221
Uitspraak

Een werkgever sluit zijn bedrijf en vraagt voor alle werknemers een ontslagvergunning. Na verlening daarvan zegt hij alle arbeidsovereenkomsten op met inachtneming van de opzegtermijnen zoals die (na de invoering van de Wet flexibiliteit en zekerheid per 1 januari 1999) naar zijn mening uit de wet voortvloeien. Op de arbeidsovereenkomst van een werknemer ouder dan 45 jaar (voor wie op grond van overgangsrecht de tot 1 januari 1999 geldende opzegtermijn van toepassing blijft indien die voor de werknemer gunstiger is) brengt de werkgever op grond van de per 1 januari 1999 geldende regeling één maand in mindering vanwege het feit dat hij de ontslagvergunningsprocedure bij de Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening heeft gevolgd. Tegen dat laatste protesteert de werknemer. Volgens de kantonrechter volgt uit de wetsgeschiedenis dat de wetgever voor de berekening van de opzegtermijn als zodanig een gunstigere regeling voor oudere werknemers heeft willen maken, maar dat de ìkortingsregelingî in het geval van het volgen van de ontslagvergunningsprocedure onmiddellijke werking zou hebben.


Commentaar

De kantonrechter te Heerlen kiest voor de regeling die voor de werkgever het gunstigst is. Een andere beslissing op dit punt door een andere kantonrechter, is echter niet ondenkbaar. Eerder verschilden het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen en GAK Nederland B.V. op dit punt van mening.