De heer K. was als chauffeur/koerier werkzaam bij een koeriersbedrijf. K. vermoedde dat zijn vriendin, die bij hetzelfde koeriersbedrijf werkzaam was, een relatie had aangeknoopt met een collega. Nadat K. haar met zijn vermoeden had geconfronteerd, heeft zij de relatie met K. verbroken. Dit leidde ertoe dat K. bedreigingen ging uiten naar collega's die hij ervan verdacht een relatie met zijn ex-vriendin te hebben. Later spitsten deze bedreigingen zich toe op de hoofdplanner van het bedrijf, de heer D. Er ontstonden confrontaties tussen de heren K. en D. waarvan er één zodanig uit de hand liep dat de politie erbij moest worden geroepen en dat de heer D. zich voor zijn verwondingen in het ziekenhuis heeft moeten laten behandelen. De ex-vriendin van K. is dan inmiddels niet meer bij het bedrijf werkzaam.Het koeriersbedrijf vraagt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met K. te ontbinden. Zij stelt dat zij de heer K. meerdere malen gewaarschuwd heeft voor de gevolgen van zijn gedrag en dat het niet mogelijk is een situatie te creëren waarin de heren K. en D. geen contact met elkaar hebben. Omdat de situatie aan K. te wijten is, heeft het koeriersbedrijf ontbinding zonder toekenning van een vergoeding verzocht. De heer K. verzet zich tegen het ontbindingsverzoek en vraagt een vergoeding indien dat toch zou worden toegewezen. Daartoe stelt hij dat hij weliswaar te ver gegaan is maar dat ook het koeriersbedrijf enig verwijt treft door geen werksituatie te creëren waarbij hij niet met D. in contact hoefde te komen, terwijl het koeriersbedrijf dit wel beloofd zou hebben.
De kantonrechter oordeelt dat voor K. geen plaats meer is binnen het koeriersbedrijf nu K. zelf heeft aangegeven niet naast D. te kunnen functioneren en het voor het koeriersbedrijf niet mogelijk is de werkzaamheden zo te plannen als K. wenst. Nu niet gebleken is dat het koeriersbedrijf onzorgvuldig heeft gehandeld (het tegendeel acht de kantonrechter het geval) wordt ter zake van de ontbinding geen vergoeding aan K. toegekend.
Privé-problemen tussen werknemers onderling beïnvloeden al snel de werksituatie. De werkgever wordt dan geconfronteerd met een probleem waarvoor hij vanwege het privé-karakter nauwelijks een oplossing kan bedenken. Het gescheiden laten functioneren van werknemers is soms een oplossing, maar is in kleine ondernemingen nauwelijks mogelijk. Bij grotere ondernemingen is daartoe vaak overplaatsing van één van de werknemers noodzakelijk, waarbij dan de vraag rijst wie voor wie moet wijken. In dit geval lag het nog betrekkelijk eenvoudig: K. had zich misdragen en het was ook K. die had aangegeven niet langer met D. te kunnen werken. Daarmee lag de weg voor ontslag van K (zonder vergoeding) open. In wat ingewikkelder gevallen is het bepaald niet uitgesloten dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gepaard gaat met een vergoeding, al was het alleen maar omdat anders de werknemer die moet vertrekken wel erg benadeeld zou worden ten opzichte van de werknemer die mag blijven.