Loon doorbetalen wegens geschil met uitvoeringsinstelling over al dan niet tijdig doorgeven van een ziekmelding

Loon doorbetalen wegens geschil met uitvoeringsinstelling over al dan niet tijdig doorgeven van een ziekmelding
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 1998 / 22
Vindplaats: Zie: kantonrechter Amsterdam 31 juli 1998, KG 1998/242
Uitspraak

De heer D. werkt als kraanmachinist bij een recyclingbedrijf. Op 11 februari 1997 wordt hij arbeidsongeschikt. Op 10 februari 1998 krijgt hij recht op een WAO-uitkering. De uitvoeringsinstelling schort deze uitkering echter met 340 dagen op tot 15 januari 1999, omdat het recyclingbedrijf verzuimd heeft tijdig een reïntegratieplan in te dienen. Dit reïntegratieplan is uiteindelijk op 17 april 1998 ingediend, volgens de uitvoeringsinstelling zonder voorafgaande ziekmelding. Het recyclingbedrijf zou de kraanmachinist daarom tot 15 januari 1999 loon moeten betalen. De kraanmachinist vordert daarop bij wijze van voorlopige voorziening dat de kantonrechter te Amsterdam het recyclingbedrijf veroordeelt tot betaling van 100% van het loon tot 15 januari 1999. Het recyclingbedrijf stelt dat zij de kraanmachinist op 11 februari 1997 ziek gemeld heeft en legt daarvan bewijs over. Het probleem zou zijn dat de kraanmachinist per 26 februari 1997 hersteld verklaard zou zijn, maar dat dit bericht het recyclingbedrijf nooit bereikt heeft, waardoor ook geen hernieuwde ziekmelding heeft plaatsgevonden. Omdat uit een herkeuring is gebleken dat de kraanmachinist na 11 februari 1997 steeds arbeidsongeschikt is gebleven, is de hernieuwde ziekmelding echter zonder belang. Het recyclingbedrijf stelt op die grond bezwaar te zullen aantekenen tegen de beslissing van de uitvoeringsinstelling.
De kantonrechter oordeelt dat de kraanmachinist niet het slachtoffer mag worden van een geschil tussen het recyclingbedrijf en de uitvoeringsinstelling. Daarom wijst de kantonrechter de vordering van de kraanmachinist toe, zij het slechts tot 70% van het loon, omdat de gederfde WAO-uitkering ook slechts 70% van het loon zou bedragen en de kantonrechter vooralsnog onvoldoende bewezen acht dat de kraanmachinist op grond van CAO of gebruik recht zou hebben op aanvulling van dit bedrag tot 100%. De vordering wordt beperkt tot de periode waarin de kraanmachinist geen WAO-uitkering ontvangt en wordt toegewezen bij wijze van voorschot op hetgeen uiteindelijk verschuldigd zal blijken te zijn. De door de kraanmachinist gevorderde wettelijke verhoging van het loon (wegens te late uitbetaling) wordt door de kantonrechter beperkt tot 10% en wordt uitsluitend toegewezen voor de reeds verstreken loonperiodes.


Commentaar

Bovenstaande uitspraak toont het belang aan van tijdige ziekmelding, ook na de privatisering van de Ziektewet.