Soms toch de "draaideur-constructie"?

Soms toch de "draaideur-constructie"?
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 1997 / 6
Vindplaats: Zie: Hoge Raad 12-04-1996, RvdW 1996, 85 en 25 oktober 1996, JAR 1996, 234
Uitspraak

Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die verlengd is, eindigt niet meer van rechtswege door het verstrijken van de overeengekomen duur, maar moet (tenzij bij CAO anders bepaald is) worden opgezegd. Voor de opzegging moet een ontslagvergunning worden verkregen en na de opzegging moet de opzegtermijn nog in acht genomen worden. Een arbeidsovereenkomst geldt als te zijn verlengd als tussen het eindigen van de ene en het aanvangen van de volgende arbeidsovereenkomst niet meer dan 31 (derhalve: 32!) kalenderdagen zijn verstreken.
In het "Campina-arrest" heeft de Hoge Raad in 1991 geoordeeld dat de constructie waarbij gedurende een langere periode beurtelings en herhaalde malen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden aangegaan, afgewisseld door perioden van tewerkstelling via een uitzendbureau van elk meer dan 31 dagen en waarbij steeds het zelfde werk wordt verricht (de zogenaamde "draaideur-constructie"), tot gevolg heeft dat de arbeidsovereenkomst opgezegd moet worden.
Inmiddels heeft de Hoge Raad een tweetal nadere arresten gewezen over deze kwestie. In het eerste oordeelde de Hoge Raad dat niet van belang is in hoeverre de werkgever de subjectieve bedoeling heeft gehad de wettelijke bepalingen met betrekking tot het einde van de arbeidsovereenkomst te ontgaan. Uit het tweede arrest blijkt echter dat de Hoge Raad omstandigheden denkbaar acht waaronder geen sprake is van het op ontoelaatbare wijze ontwijken van de wettelijke ontslagbescherming van de werknemer. De Hoge Raad acht met name denkbaar dat de werkgever zijn handelwijze kan rechtvaardigen als hij met de hantering van de draaideur-constructie "beoogde tijdelijk soelaas te bieden in een periode van ingrijpende personeelsinkrimping en herplaatsing van personeel, zoals ook met de vakbonden besproken". De werkgever dient daartoe dan echter wel objectieve omstandigheden te stellen (en in geval van betwisting te bewijzen), die kunnen rechtvaardigen dat de handelwijze van de werkgever niet gericht was op het op ontoelaatbare wijze ontwijken van de wettelijke ontslagbescherming van de werknemer.


Commentaar

De Hoge Raad zet "de deur voor de draaideur-constructie hiermee op een kier". Wil de constructie nog toegelaten zijn, dan moet bij de werkgever niet de bedoeling voorop hebben gestaan om de wettelijke ontslagbescherming van de werknemer te ontwijken en moet dit bovendien uit objectieve omstandigheden blijken. In het laatste door de Hoge Raad berechte geval valt met name op dat als "objectieve omstandigheid" door de Hoge Raad overleg met de vakbonden wordt genoemd. Voorlopig blijft grote voorzichtigheid bij de hantering van de draaideur-constructie geraden.